ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0315
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.S. Korteweg-Wiers
- Rechtspraak.nl
Onzorgvuldige behandeling van asielverzoek en het recht om te worden gehoord
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 september 2000, gaat het om de beroepen van A en B, die bezwaar maakten tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen. De rechtbank oordeelt dat de bestreden beslissingen van de Staatssecretaris van Justitie niet als beslissingen op bezwaar kunnen worden beschouwd, omdat er eerder geen beslissing op de aanvragen was genomen. Hierdoor is aan eisers een instantie onthouden, wat in strijd is met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat eisers in een dergelijk geval gehoord moeten worden of dat het bezwaar kennelijk gegrond moet worden verklaard.
De rechtbank constateert dat de behandeling van de zaak onzorgvuldig is geweest. Eisers, afkomstig uit Noord-Irak, hebben hun asielverzoek ingediend op 27 oktober 1997, maar werden pas bijna acht maanden later gehoord. De beslissing op hun aanvragen werd pas op 16 april 1999 genomen, na een eerdere uitspraak van de rechtbank die het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaarde. De rechtbank merkt op dat de behandeling van de zaken van eisers niet op dezelfde wijze is verlopen als die van hun familieleden, die ook asiel hadden aangevraagd. Dit roept vragen op over de zorgvuldigheid van de procedure.
De rechtbank vernietigt de bestreden beslissingen en draagt de Staatssecretaris op om binnen tien weken een nieuwe beslissing te nemen op de bezwaarschriften, met inachtneming van de uitspraak. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op ƒ 2.130,-. De rechtbank concludeert dat de belangen van de vreemdeling in voldoende mate gewaarborgd moeten worden en dat de procedure zorgvuldig moet worden gevolgd.