2.4 Uit de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder het proces-verbaal van bevindingen van 10 januari 2001 (op ambtseed opgemaakt door C.H. Kruijt) en het proces-verbaal van bevindingen van 28 december 2000 (ambtsedig
opgemaakt door C.H. Kruijt en J.F. de Groot), is het volgende naar voren gekomen. Op 20 december 2000 is er van het bureau Toelating Vreemdelingen te Hoofddorp een bericht ontvangen dat in perceel [...]holm 30 te B, zijnde een
HAT-eenheid en als zodanig bestemd voor eenpersoonshuishoudens, 3 vrouwen en 4 mannen verbleven van vermoedelijk Georgische afkomst. Deze personen verplaatsten zich in een zilverkleurige BMW met kenteken [...]. Eerder was het
bericht als "tip" bij voornoemd bureau binnengekomen. In verband met de binnengekomen tip is een onderzoek ingesteld. Hierbij zijn inlichtingen ingewonnen bij de Afdeling Bevolking van de gemeente Haarlemmermeer. Tevens werd het
Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS) geraadpleegd. Uit het onderzoek kwam naar voren dat als enige vreemdeling op genoemd adres stond geregistreerd, mevrouw C, geboren te Rustavi op [...] 1978, van Georgische nationaliteit.
Voornoemde vrouw bleek volgens het GBA de enige bewoonster van de woning te zijn. Naar aanleiding van de mededelingen van de tipgever dat vermoedelijk Georgische vreemdelingen op het adres verbleven en het feit dat deze categorie
vreemdelingen voor Nederland visumplichtig zijn, werd bij het raadplegen van het VAS-systeem vastgesteld dat er geen visumplichtige vreemdelingen op het adres verbleven, dan wel dat deze op korte termijn zich moesten melden bij
eerdergenoemd bureau Toelating te Hoofddorp. Verder bleek uit het VAS-systeem dat er geen personen van andere nationaliteit op het adres verbleven dan wel aldaar verblijf hadden gehouden. De zilverkleurige BMW bleek volgens opgave
van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) op naam te zijn gesteld van mevrouw C. Op 27 december 2000 is vervolgens door de VD een onderzoek ter plaatse ingesteld. De vrouw die verklaarde de hoofdbewoonster te zijn, genaamd C,
verklaarde dat zij in verband met de feestdagen een aantal gasten had uit Georgië. In de woonkamer zagen de verbalisanten een aantal matrassen op de vloer liggen. Tevens troffen zij in de woonkamer twee mannen en een vrouw. De
verbalisanten hebben vervolgens van deze personen gevorderd hun identiteit en nationaliteit aan te tonen, dan wel een document te tonen waaruit kon blijken dat het hen was toegestaan in Nederland te verblijven. De twee mannen
toonden hierop een verblijfsdocument, terwijl de vrouw verklaarde haar verblijfsdocument in Amsterdam te hebben laten liggen. De vrouw verliet daarop de woning. Zij werd daarbij vergezeld door een man, welke eerder zijn
verblijfsdocument had getoond. De hoofdbewoonster, mevrouw C, verklaarde desgevraagd dat de vrouw haar verblijfsdocument uit de auto ging halen. Vervolgens hebben de verbalisanten de woning verlaten en zagen dat de man en vrouw,
welke zij eerder in de woning hadden aangetroffen, op een afstand van ongeveer 75 meter van hen waren verwijderd. In tegenstelling tot wat mevrouw Makhatadze had verklaard, zagen de verbalisanten dat de personen niet naar een auto
liepen. Omdat zij vermoedden dat de vrouw zich aan een controle trachtte te onttrekken door weg te lopen, zijn zij de vrouw achterna gelopen en hebben haar wederom gevorderd identiteit en nationaliteit bekend te maken dan wel een
document te tonen waaruit kon blijken dat het haar was toegestaan in Nederland te verblijven. Toen zij in gebrekkig Engels verklaarde afkomstig te zijn uit Georgië en haar verblijfsdocument in Amsterdam te hebben achtergelaten,
hebben de verbalisanten haar staande gehouden op grond van artikel 19 Vw.