ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7281
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over huurwoning na beëindiging samenlevingsovereenkomst
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 december 2001, betreft het een kort geding tussen eiseres en gedaagde, die een relatie hebben gehad en samenwoonden. Eiseres, wonende te Wassenaar, heeft gedaagde, eveneens wonende te Wassenaar, gedagvaard na de opzegging van hun samenlevingsovereenkomst door gedaagde medio oktober 2001. Eiseres stelt dat zij groot belang heeft om in de huurwoning te blijven wonen, aangezien zij al haar hele leven in Wassenaar woont en veel geld in de woning heeft geïnvesteerd. Gedaagde is financieel niet in staat deze investeringen terug te betalen. De spanningen tussen partijen zijn toegenomen na de beëindiging van de samenlevingsovereenkomst, wat eiseres ertoe heeft aangezet om een kort geding aan te spannen.
Tijdens de zitting op 27 november 2001 hebben partijen echter aangegeven dat zij in onderling overleg zijn overeengekomen dat eiseres in de woning zal blijven wonen en dat gedaagde met haar kinderen naar een andere woning zal uitkijken. Dit overleg heeft geleid tot de conclusie dat er geen materieel rechtsgeschil meer bestaat, aangezien partijen het eens zijn over wie in de woning zal blijven. De kort-geding rechter heeft geoordeeld dat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd, omdat de procedure niet bedoeld is voor het verkrijgen van een urgentieverklaring.
De President heeft bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt, en het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Dit vonnis benadrukt het belang van onderlinge afspraken tussen partijen en de rol van de rechter in het faciliteren van een oplossing zonder dat er een formeel geschil hoeft te zijn.