ECLI:NL:RBSGR:2001:AD7281

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/1297
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over huurwoning na beëindiging samenlevingsovereenkomst

In deze zaak, gewezen door de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 december 2001, betreft het een kort geding tussen eiseres en gedaagde, die een relatie hebben gehad en samenwoonden. Eiseres, wonende te Wassenaar, heeft gedaagde, eveneens wonende te Wassenaar, gedagvaard na de opzegging van hun samenlevingsovereenkomst door gedaagde medio oktober 2001. Eiseres stelt dat zij groot belang heeft om in de huurwoning te blijven wonen, aangezien zij al haar hele leven in Wassenaar woont en veel geld in de woning heeft geïnvesteerd. Gedaagde is financieel niet in staat deze investeringen terug te betalen. De spanningen tussen partijen zijn toegenomen na de beëindiging van de samenlevingsovereenkomst, wat eiseres ertoe heeft aangezet om een kort geding aan te spannen.

Tijdens de zitting op 27 november 2001 hebben partijen echter aangegeven dat zij in onderling overleg zijn overeengekomen dat eiseres in de woning zal blijven wonen en dat gedaagde met haar kinderen naar een andere woning zal uitkijken. Dit overleg heeft geleid tot de conclusie dat er geen materieel rechtsgeschil meer bestaat, aangezien partijen het eens zijn over wie in de woning zal blijven. De kort-geding rechter heeft geoordeeld dat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd, omdat de procedure niet bedoeld is voor het verkrijgen van een urgentieverklaring.

De President heeft bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt, en het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Dit vonnis benadrukt het belang van onderlinge afspraken tussen partijen en de rol van de rechter in het faciliteren van een oplossing zonder dat er een formeel geschil hoeft te zijn.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel Recht - President
Vonnis in kort geding van 10 december 2001,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 01/1297 van:
[eiseres],
wonende te Wassenaar,
eiseres,
procureur mr. B.J.M. Dubbeld-Haks,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Wassenaar,
gedaagde,
procureur mr. O. C. Bondam.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 27 november 2001 staat het navolgende vast.
- Eiseres en gedaagde hebben enkele jaren een relatie gehad. In mei 1999 hebben eiseres en gedaagde met elkaar een samenlevingsovereenkomst gesloten.
- Gedaagde is in juni 1999 met haar twee minderjarige kinderen bij eiseres ingetrokken. Enkele maanden later zijn eiseres, gedaagde en haar kinderen verhuisd naar een huurwoning aan de [adres] te Wassenaar.
- Het huurcontract staat op beider naam van partijen.
- Gedaagde heeft medio oktober 2001 de samenlevingsovereenkomst opgezegd.
2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
Eiseres vordert -kort weergegeven-, gedaagde te veroordelen binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de huurwoning te verlaten, met machtiging van eiseres zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie de ontruiming te bewerkstelligen, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
Daartoe voert eiseres bij dagvaarding het volgende aan.
Eiseres heeftgroot belang om in de litigieuze woning te blijven wonen aangezien zij al haar hele leven in Wassenaar woont en veel geld in de woning heeft geïnvesteerd. Gedaagde is vanwege haar financiële situatie niet in staat deze investeringen terug te betalen. De spanningen tussen partijen zijn na de beëindiging van de samenlevingsovereenkomst opgelopen, zodat zij spoedeisend belang heeft bij het vertrek van gedaagde.
Gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Ter zitting is door partijen en hun advocaten aangevoerd dat zij in onderling overleg zijn overeengekomen dat eiseres in de woning zal blijven wonen en dat gedaagde met haar kinderen naar een andere woning zal uitkijken. Zij hebben tevens andere afspraken met elkaar gemaakt in verband met de beëindiging van de samenwoning. Volgens eiseres gaat de woningbouwvereniging te Wassenaar in beginsel akkoord met voortzetting van de huurovereenkomst door eiseres. Daar komt bij, zo hebben partijen ter zitting verklaard, dat eiseres een eigen inkomen heeft en zo de huur van f 740,-- per maand kan betalen; gedaagde heeft geen bron van inkomsten.
3.2. Uit de toelichting van partijen ter zitting blijkt dat de woningbouwvereniging niet bereid is om gedaagde een urgentieverklaring te vertrekken zonder rechterlijk vonnis. Een in proces-verbaal opgemaakte schikking -die ter zitting getroffen zou kunnen worden- is daarvoor ook niet voldoende, aldus partijen. Formeel voert gedaagde daarom ook het verweer dat zij belang heeft bij voortgezet gebruik van de woning aangezien haar kinderen in de buurt van de woning naar school gaan.
3.3. Gedaagde heeft ter zitting echter aangegeven dat zij niet harerzijds op de gemaakte afspraken wenst terug te komen, zodat er van kan worden uitgegaan dat gedaagde vrijwillig, en in overleg met eiseres, de woning met haar kinderen (op termijn) zal verlaten. Nu er geen sprake is van een materieel rechtsgeschil, omdat partijen het volledig met elkaar eens zijn wie in de woning zal achterblijven en de overige randvoorwaarden, ontvalt daarmee de grondslag aan de vordering, zodat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd.
Ten overvloede overweegt de kort-geding rechter dat de onderhavige procedure niet bedoeld is enkel en alleen voor het verkrijgen van een urgentieverklaring. Daarom wordt het formele verweer van gedaagde gepasseerd.
3.4. Nu partijen (gewezen) [partners van elkaar zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
4. De beslissing
De President:
Weigert de gevraagde voorziening.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dozy en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.
svw