ECLI:NL:RBSGR:2002:AE4373
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.A.C. van Rossum
- J. Kramer
- A.V. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en schending van het recht op een eerlijk proces in het kader van inbeslagname
In deze zaak vorderde eiser, wonende te [woonplaats], een verklaring voor recht dat de Staat der Nederlanden (ministerie van justitie) jegens hem een onrechtmatige daad had gepleegd en dat er in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) was gehandeld. De zaak betreft de inbeslagname van een Mercedes 300, die op 1 juli 1999 door de politie was in beslag genomen. Eiser had eerder een klaagschrift ingediend bij de arrondissementsrechtbank te Zwolle, maar deze werd ongegrond verklaard. Vervolgens diende [betrokkene] een klaagschrift in bij de arrondissementsrechtbank te Maastricht, die op 22 december 1999 oordeelde dat het klaagschrift gegrond was en de auto aan [betrokkene] moest worden teruggegeven. Eiser was echter niet op de hoogte gesteld van deze procedure en was niet aanwezig bij de behandeling van het klaagschrift, wat leidde tot de vordering van eiser dat zijn rechten waren geschonden.
De rechtbank te 's-Gravenhage oordeelde dat eiser, als beslagene, recht had op een eerlijk proces en dat de rechtbank te Maastricht niet had voldaan aan de wettelijke vereisten om eiser op de hoogte te stellen van het klaagschrift. Echter, omdat eiser niet tijdig beroep in cassatie had ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te Maastricht, werd geoordeeld dat de rechtmatigheid van die beschikking moest worden aangenomen. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af, maar compenseerde de proceskosten tussen partijen, gezien de onduidelijkheid en het onsamenhangende optreden van de Staat.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van beslagenen en de noodzaak voor de autoriteiten om transparant te zijn in hun procedures, vooral wanneer de rechten van individuen op het spel staan. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de vorderingen van eiser werden afgewezen, de omstandigheden van de zaak aanleiding gaven tot compensatie van de proceskosten.