ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1556
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating op grond van de tijdelijke witte-illegalenregeling en de zorgvuldigheid van het bestuursorgaan
In deze zaak heeft eiser, een Turkse nationaliteit, een verzoek om toelating ingediend op basis van de tijdelijke witte-illegalenregeling, zoals vastgelegd in TBV 1999/23. Dit verzoek werd door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen, waarna eiser beroep aantekende bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 22 april 2002 de openbare behandeling van het beroep gehouden, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.G. Kleijweg, en de verweerder door mr. J.W. Kreumer.
De rechtbank oordeelt dat het bestuursorgaan, in dit geval de Staatssecretaris, niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij de voorbereiding van het besluit. Eiser had getuigenverklaringen ingediend ter ondersteuning van zijn claim dat hij sinds 1 januari 1992 ononderbroken in Nederland verbleef. De rechtbank concludeert dat de getuigenverklaringen niet alleen afkomstig zijn van naaste familie, wat de geloofwaardigheid ten goede komt. De rechtbank stelt vast dat de Staatssecretaris de getuigenverklaringen niet heeft geaccepteerd en geen getuigen heeft gehoord, waardoor de onderzoeksplicht van het bestuursorgaan niet is nageleefd.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644, en dient de Staat der Nederlanden het griffierecht van € 102,10 te vergoeden. De rechtbank beveelt de Staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak.