ECLI:NL:RBSGR:2003:AF8275
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering voorwaardelijke vergunning tot verblijf aan Afghaanse asielzoeker na verblijf in Pakistan
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 februari 2003 uitspraak gedaan in een beroep van een Afghaanse asielzoeker, eiser A, die een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) had aangevraagd. Eiser had twee jaar in Pakistan verbleven na te zijn gezocht door de Taliban in Afghanistan. De verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, had de aanvraag afgewezen, stellende dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk te vrezen had voor vervolging door de Taliban. De rechtbank overwoog dat de verweerder zich in redelijkheid op dit standpunt had kunnen stellen, onder verwijzing naar een ambtsbericht van 19 augustus 2002, waaruit bleek dat het Talibanregime was verdreven en geen macht meer uitoefende in Afghanistan. Eiser had geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn asielrelaas, en zijn verklaringen werden als tegenstrijdig beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de bestreden beschikking, waarin de vvtv was geweigerd, gebrekkig gemotiveerd was en niet in stand kon blijven. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking van 5 december 2000 en droeg de verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eiser. Tevens werd de staat der Nederlanden aangewezen als rechtspersoon voor de vergoeding van griffierechten en proceskosten.