ECLI:NL:RBSGR:2005:AU7001

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
246763
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen vader en dochter na beschuldigingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 4 november 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen een vader en zijn dochter, na beschuldigingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De moeder van de minderjarige [dochter] heeft in haar verzoek aangegeven dat de vader haar oudste dochter [oudste dochter] op ongewenste wijze heeft benaderd, wat heeft geleid tot psychische schade en behandeling. De moeder heeft de relatie met de vader verbroken na een incident in 2004, waarbij de vader in het bijzijn van [dochter] ongepast gedrag vertoonde. De moeder heeft verzocht om een omgangsregeling waarbij de vader [dochter] niet alleen binnenshuis mag hebben en zonder overnachting. De vader heeft deze beschuldigingen betwist en verzet zich tegen de door de moeder voorgestelde voorwaarden voor de omgang.

Tijdens de zitting op 23 september 2005 zijn beide partijen verschenen, vergezeld door hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft overwogen dat zowel de vader als [dochter] recht hebben op omgang, maar dat de zorgen van de moeder over de veiligheid van [dochter] serieus genomen moeten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar dat de angst van de moeder wel reëel is, gezien haar eerdere ervaringen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de omgang tussen de vader en [dochter] kan plaatsvinden, maar onder de voorwaarde dat er geen overnachting is. De omgang zal wekelijks plaatsvinden op zaterdag of zondag van 10.00 uur tot 20.30 uur, evenals de helft van de schoolvakanties en op de verjaardag van de vader. De rechtbank heeft de overige verzoeken van de moeder afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De beslissing is genomen met het belang van de minderjarige voorop, waarbij de rechtbank de continuïteit van de omgangsregeling benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Omgang
rekestnummer : FA RK 05-4098
zaaknummer : 246763
datum beschikking : 4 november 2005
BESCHIKKING op het op 13 juli 2005 ingekomen verzoek van:
[de vader],
de vader,
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. I. Aardoom-Fuchs.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. J.I.M. van Ede-Pas.
PROCEDURE
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift.
Op 23 september 2005 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader met mr. L.E. Buiting, kantoorgenoot van zijn procureur, de moeder met mr. J.I. Echteld namens haar procureur, alsmede de heer O. Ente van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).
BEOORDELING
Uit de moeder is geboren de minderjarige [dochter], op [geboortedatum] te [geboorteplaats], die door de vader is erkend. De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarige belast.
Het verzoek strekt tot het vaststellen van een regeling inzake de omgang, waarbij de vader [dochter] eenmaal per twee weken van vrijdag 20.00 uur tot zondag 17.30 uur bij zich mag hebben alsmede de helft van de schoolvakanties.
De moeder voert verweer en verzoekt de door de vader verzochte omgangsregeling af te wijzen en een omgangsregeling vast te stellen waarbij [dochter] één zaterdag in de veertien dagen van 10.00 uur tot 20.30 uur bij de vader zal verblijven, onder de nadrukkelijke voorwaarde dat de vader niet alleen met [dochter] binnenshuis mag verblijven.
Ter terechtzitting heeft de moeder haar verweer gewijzigd in die zin dat zij thans verzoekt een omgangsregeling tussen de vader en [dochter] vast te stellen van wekelijks een dag in het weekend en, als [dochter] aangeeft dat te willen, op zaterdag én zondag van 10.00 uur tot 20.30 uur, maar dan zonder overnachting. Voorts heeft de moeder aangegeven akkoord te kunnen gaan met de door de vader verzochte helft van de schoolvakanties, eveneens zonder overnachting. Ook heeft de moeder er geen bezwaar tegen dat [dochter] de vader op zijn verjaardag bezoekt.
De moeder heeft de door haar gestelde voorwaarden van omgang zonder overnachting en omgang zonder verblijf alleen met [dochter] binnenshuis toegelicht, stellende dat de vader verschillende keren haar oudste dochter [oudste dochter] op ongewenste wijze seksueel heeft benaderd en dat [oudste dochter] daar nog steeds schade van ondervindt en onder behandeling staat van een psychiater. De moeder heeft de relatie met vader verbroken toen de vader in 2004 in het bijzijn van [dochter] (aangekleed) met zijn geslachtsdeel speelde, aldus de moeder. Haar vertrouwen in de vader is door deze gebeurtenissen geschonden. De moeder stelt verder dat op dit moment omgang plaatsvindt tussen de vader en [dochter] (elke zaterdag) en dat het niet haar bedoeling is om [dochter] het contact met de vader te laten verliezen.
De vader heeft ter terechtzitting betwist dat er sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van [oudste dochter] en het door de moeder genoemde voorval met [dochter]. Hij verzet zich tegen het voorstel van de moeder om de omgang te laten plaatsvinden onder de voorwaarden dat hij niet alleen met [dochter] thuis mag verblijven en een verblijf zonder overnachting. De vader heeft aangegeven dat het niet mogelijk is om tijdens de omgang de hele dag met [dochter] buitenhuise activiteiten te ondernemen. Volgens de vader is er geen contra-indicatie voor de door hem verzochte omgangsregeling.
De raad heeft opgemerkt dat seksueel grensoverschrijdend gedrag een contra-indicatie is voor omgang. Om die reden doet het voorstel van de moeder volgens de raad dubbel aan, nu zij enerzijds aangeeft dat door haar verdenking van seksueel grensoverschrijdend gedrag haar vertrouwen in de vader is geschonden en dat zij anderzijds een (ruimhartig) aanbod doet voor de omgangsregeling. Volgens de raad is de door de moeder voorgestelde duur van omgang tot 20.30 uur - gezien de leeftijd van [dochter] - tamelijk lang en niet kindvriendelijk.
De vader heeft het standpunt van de raad onderschreven. Van de zijde van de moeder is naar voren gebracht dat zij de vader het contact met de minderjarige niet wil onthouden, maar dat zij daarbij wel waarborgen wil.
De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt geldt dat [dochter] en de vader recht hebben op omgang met elkaar en dat het, gelijk de moeder ook aangeeft, van groot belang is voor een evenwichtige ontwikkeling van [dochter] dat deze omgang ook plaatsvindt. In geschil is of deze omgang moet plaatsvinden onder de door de moeder gestelde voorwaarden. In dat verband is van belang of de verdenkingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en de angst van de moeder dat de vader zich jegens [dochter] seksueel grensoverschrijdend zal gedragen reëel is althans zo reëel dat de omgang onder de door moeder gestelde voorwaarden moet plaatsvinden om zo het dreigende gevaar af te wenden. Alhoewel van seksueel grensoverschrijdend gedrag, hetgeen de vader uitdrukkelijk betwist, geen bewijs is bijgebracht noch aangifte is gedaan, is de angst van de moeder een gegeven en de rechtbank acht het van belang om daarmee rekening te houden. De rechtbank begrijpt dat de angst en bezorgdheid van moeder om [dochter] alleen met de vader te laten voornamelijk wordt gevoed door haar ervaring in het verleden van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de vader ten opzichte van haar dochter [oudste dochter]. Gelet op deze angst, het ontbreken van vertrouwen van moeder en de onduidelijkheid over het al dan niet bestaan van een mogelijke dreiging van gevaar, acht de rechtbank een overnachting van [dochter] bij de vader op dit moment niet wenselijk.
Nu gebleken is dat de in onderling overleg afgesproken omgangsregeling van een dag in het weekend (meestal de zaterdag) naar tevredenheid van partijen verloopt, acht de rechtbank het in het belang van de minderjarige deze regeling te continueren.
Vervolgens is aan de orde of de door de moeder gestelde voorwaarde, dat de omgang alleen buitenshuis dan wel in aanwezigheid van een derde binnenshuis mag plaatsvinden, aan de omgangsregeling gekoppeld moet worden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder haar voorwaarde onvoldoende geconcretiseerd (zo stelt zij niet wie als derde bij de omgangsregeling aanwezig zou moeten zijn en waar en hoe de activiteiten buitenshuis zouden moeten plaatsvinden) en is de omgangsregeling onder de door de moeder voorgestelde voorwaarde mede daardoor moeilijk uitvoerbaar. De rechtbank neemt voorts in ogenschouw dat het feit dat de moeder een ruime omgangsregeling voorstelt niet correspondeert met haar angst dat mogelijk (ook) [dochter] geconfronteerd zou kunnen worden met grensoverschrijdend seksueel gedrag van de vader. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de tweede voorwaarde afwijzen.
Nu de moeder zich niet heeft verzet tegen de door de vader verzochte omgang met [dochter] op zijn verjaardag en gedurende de helft van de schoolvakanties en evenmin is gebleken dat het belang van [dochter] zich daartegen verzet, zal de rechtbank dit verzoek toewijzen, met dien verstande dat [dochter] niet bij de vader zal overnachten, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank geen bezwaar behoeft op te leveren nu partijen beide in dezelfde plaats woonachtig zijn.
BESLISSING
De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige [dochter], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], bij de vader zal zijn:
- wekelijks op zaterdag of zondag van 10.00 uur tot uiterlijk 20.30 uur,
- de helft van de schoolvakanties,
- de verjaardag van de vader,
waarbij de minderjarige niet bij de vader zal overnachten en waarbij partijen in onderling overleg het halen en brengen van [dochter] regelen,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Th.G. Lautenbach, kinderrechter, bijgestaan door mr. E.A. de Gier-Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2005.