ECLI:NL:RBSGR:2005:AV1941
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot verliezen op beleggingen in durfkapitaal
In deze zaak heeft eiser, een particulier, in 1999 een lening verstrekt aan zijn dochter, mevrouw C, en zijn schoonzoon, de heer D. De dochter was een beginnende ondernemer volgens artikel 5.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De lening werd echter niet geregistreerd binnen de vereiste termijn van vier weken na de overeenkomst, zoals voorgeschreven door de Registratiewet 1970. De onderneming van de dochter is in 2001 gestaakt. Eiser heeft in 2002 verzocht om registratie van de lening, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het niet tijdig was ingediend en de onderneming al was gestaakt.
Eiser deed aangifte voor de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen met een belastbaar inkomen van € 1.173, waarbij hij een bedrag van € 22.809 in aftrek bracht voor verliezen op beleggingen in durfkapitaal. De Belastingdienst heeft deze aftrek niet toegestaan en het belastbare inkomen vastgesteld op € 23.982. Eiser maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar de aanslag werd gehandhaafd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op aftrek van verliezen op beleggingen in durfkapitaal. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en droeg de Belastingdienst op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiser ter hoogte van € 644 en moest het betaalde griffierecht van € 37 worden vergoed. De uitspraak werd gedaan op 23 december 2005 door mr. G.J. van Leijenhorst, in aanwezigheid van griffier mr. R.J.M. de Fouw.