ECLI:NL:RBSGR:2006:AY6447
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrek arbeidsbeloning echtgenote in belastingaanslag
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een predikant, en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van een arbeidsbeloning voor de echtgenote van eiser. Eiser had in zijn aangifte een bedrag van € 11.345 als arbeidsbeloning voor zijn echtgenote in mindering gebracht op zijn belastbare inkomen. De inspecteur weigerde deze aftrek, wat leidde tot het beroep van eiser. De rechtbank moest beoordelen of de werkzaamheden van de echtgenote de gebruikelijke wederzijdse bijstand tussen echtgenoten te boven gingen en of de beloning zakelijk was.
De rechtbank oordeelde dat van de door eiser aangevoerde 1.025 uren, er 750 uren de gebruikelijke bijstand te boven gingen. De rechtbank achtte de overeengekomen arbeidsbeloning van € 11,07 per uur zakelijk en concludeerde dat een aftrek van € 8.303 voor de echtgenote van eiser in aanmerking kwam. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verlaagde het belastbare inkomen van eiser tot € 73.715. Daarnaast werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiser ter hoogte van € 644 en moest de Staat der Nederlanden het griffierecht van € 37 vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de zakelijke aard van de beloning en de omvang van de werkzaamheden bij de beoordeling van aftrekbaarheid in het belastingrecht. De rechtbank concludeerde dat de werkzaamheden van de echtgenote, hoewel niet specifiek opgeleid, wel degelijk substantieel waren en dat de beloning in lijn was met de verrichte arbeid.