ECLI:NL:RBSGR:2006:AY7661
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Handhaving bestuursdwang bij illegale bouw zonder vergunning op agrarisch perceel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 4 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een agrarisch loonbedrijf, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [Q]. Eiser was onder aanzegging van bestuursdwang gelast om zonder vereiste bouwvergunning geplaatste portocabins en zeecontainers op zijn perceel te verwijderen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond en verlengde de termijn voor verwijdering.
De voorzieningenrechter overwoog dat legalisatie van de bouwwerken alleen mogelijk zou zijn als deze gebruikt konden worden voor het gelegaliseerde gebruik van het perceel als agrarisch loonbedrijf. Echter, in eerdere uitspraken was overwogen dat er geen concreet zicht op legalisatie bestond. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om af te wijken van de handhaving, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
Eiser had ook aangevoerd dat er een toezegging was gedaan door verweerder dat de portocabins nog niet verwijderd hoefden te worden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat van een dergelijke toezegging geen bewijs was geleverd. Het beroep op het vertrouwensbeginsel kon daarom niet slagen.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.