ECLI:NL:RBSGR:2006:BA0539

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 februari 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
238124 - rekestnummer FA RK 05-1104
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om omgangsregeling voor minderjarige die bij grootmoeder woont

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 februari 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om een omgangsregeling voor een minderjarige die al geruime tijd bij haar grootmoeder woont. De moeder van de minderjarige had verzocht om vervangende toestemming om de gewone verblijfplaats van de minderjarige te wijzigen naar haar eigen woning. De rechtbank heeft in haar beoordeling de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat een terugplaatsing bij de moeder op dit moment niet in het belang van de minderjarige is. De minderjarige heeft de eerste vier levensjaren voornamelijk bij de grootmoeder gewoond, wat cruciaal is voor de hechting. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling toegewezen en de gezinsvoogd opgedragen om te onderzoeken of een terugplaatsing in de toekomst mogelijk is.

Daarnaast heeft de rechtbank een omgangsregeling vastgesteld. De moeder mag de minderjarige éénmaal in de drie weken op vrijdagmiddag uit school ophalen en brengt haar op maandagochtend weer naar school. De vader krijgt ook een omgangsregeling, waarbij hij de minderjarige elke woensdagmiddag en éénmaal in de drie weken in het weekend mag zien. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om de gewone verblijfplaats van de minderjarige te wijzigen afgewezen, maar heeft wel de omgangsregeling tussen de ouders en de minderjarige vastgesteld, in lijn met het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft de bezwaren van de grootmoeder tegen de omgangsregeling van de moeder naast zich neergelegd, omdat het belang van de minderjarige voorop staat en een stabiele omgangsregeling noodzakelijk is voor haar ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Verzoek ex artikel 1:253s lid 2 BW
rekestnummer : FA RK 05-1104
zaaknummer : 238124
datum beschikking : 7 februari 2006
BESCHIKKING op het op 23 februari 2005 ingekomen verzoek van:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. J.J.P.M. Benders.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de oma],
de grootmoeder moederszijde (verder de oma),
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. B.C.V.J. van Leur.
[de vader],
de vader,
wonende te [woonplaats].
PROCEDURE
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 20 april 2005 heeft de rechtbank een voorlopige omgangsregeling vastgesteld inhoudende dat de moeder gerechtigd is de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], éénmaal per veertien dagen van zaterdag 10:00 uur tot zondag 19:00 uur bij haar te hebben, waarbij tevens is bepaald dat de moeder de minderjarige ophaalt in [woonplaats oma] en de grootmoeder de minderjarige weer ophaalt in [woonplaats moeder]. Voor het overige heeft de rechtbank het verzoek aangehouden en heeft zij de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te verrichten naar de vraag over de wenselijke verblijfplaats en de omgangsregeling met betrekking tot voornoemde minderjarige, en daarover te rapporteren en te adviseren.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
- de rapportage d.d. 21 november 2005 van de Raad voor de Kinderbescherming,
- de brief d.d. 9 januari 2006 van de zijde van de moeder, met als bijlagen het contactjournaal van de Raad voor de Kinderbescherming en het contactjournaal van het AMK.
Op 10 januari 2006 is de behandeling van de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank voorgezet. Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw Henri, namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder de Raad),
- mevrouw Donkers, namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden (verder Bureau Jeugdzorg),
- de moeder, bijgestaan door haar procureur,
- de vader,
- de oma, bijgestaan door haar procureur.
Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.
BEOORDELING
De rechtbank neemt over hetgeen bij voornoemde beschikking is overwogen en beslist.
Mevrouw Henri heeft namens de Raad ter terechtzitting naar voren gebracht dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Dit wordt veroorzaakt door de volwassenen om haar heen. Om een plaatsing van de minderjarige bij de oma te formaliseren heeft de Raad verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de oma. De minderjarige woont al geruime tijd bij de oma en het zou niet in het belang van de minderjarige zijn indien zij bij de moeder zal worden teruggeplaatst. Het is echter niet de bedoeling dat de minderjarige voor altijd uit huis geplaatst blijft. Het komende jaar dient de gezinsvoogd te onderzoeken of een terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder tot de mogelijkheden behoort. Voorts heeft de Raad geadviseerd een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige vast te leggen waarbij de moeder de minderjarige éénmaal in de drie weken op vrijdagmiddag uit school haalt en zij de minderjarige op de maandagochtend daarop naar school brengt. De Raad adviseert tevens een omgangsregeling vast te stellen tussen de vader en de minderjarige, te weten elke woensdagmiddag van 13:00 uur tot 17:00 uur en éénmaal per twee weken op zondag van 10:00 uur tot 17:00 uur.
De moeder voert gemotiveerd verweer tegen de rapportage en het advies van de Raad.
De oma erkent dat er problemen zijn tussen haar en de moeder en dat er enorm aan de minderjarige wordt getrokken. Zij heeft moeten concluderen dat de Raad daarom een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing heeft verzocht. De oma is het hiermee eens. Zij zal zich openstellen voor hulpverlening. Vanuit deze situatie moet er bekeken worden wat het beste is voor de minderjarige. Het belang van de minderjarige dient hierbij voorop te staan. De oma verzoekt de rechtbank derhalve uitspraak te doen conform het rapport van de Raad. De oma heeft nog wel een opmerking over de voorgestelde omgangsregeling. Zij vindt het geen goed idee wanner de moeder de minderjarige op maandagochtend naar school brengt. Gezien de afstand tussen de woonplaats van de moeder en de woonplaats van de minderjarige lijkt het de oma beter wanneer de minderjarige door de moeder op zondagmiddag al naar huis wordt gebracht. Ter compensatie kan de moeder de minderjarige al op vrijdagochtend in plaats van vrijdagmiddag halen.
De vader heeft aangegeven dat hij zich kan vinden in het advies van de Raad. Het neemt een hoop zorgen bij de vader weg indien de minderjarige bij de oma zou verblijven. De minderjarige verblijft al geruime tijd bij de oma en gaat daar ook naar school. De minderjarige heeft daar veel vriendjes en een leuke woonomgeving. De vader wenst echter ook een uitbreiding van de omgang. Tot op heden bezoekt hij de minderjarige bij de oma. De vader zou het prettig vinden als de minderjarige éénmaal in de drie weken van zaterdag 10:00 uur tot zondag 16:00 uur bij hem zou verblijven. De vader wordt dan in de gelegenheid gesteld om een betere band met de minderjarige op te bouwen.
De moeder heeft nog aangevoerd dat zij geen argumenten heeft gehoord waaruit blijkt dat zij een slechte opvoeder zou zijn. De minderjarige kampt met loyaliteitsproblemen, dat is wel duidelijk. De moeder is echter al sinds 2003 bezig om de minderjarige terug te krijgen. De oma saboteert dit iedere keer. Het wordt tijd dat de oma een echte oma gaat worden en de opvoedersrol overlaat aan de moeder.
De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat het verzoek van de moeder, dat ertoe strekt vervangende toestemming te verlenen teneinde de gewone verblijfplaats van de minderjarige te wijzingen in die zin dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige bij de moeder zal zijn, dient te worden afgewezen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat de hechtingsfase in de eerste vier levensjaren heel belangrijk is en dat de minderjarige het grootste gedeelte van deze vier jaren bij de oma heeft gewoond. Een overgang van de oma naar de moeder acht de rechtbank in dit stadium te groot en derhalve niet in het belang van de minderjarige. Nu de ondertoezichtstelling is toegewezen zal de gezinsvoogd het komende jaar moeten gaan bekijken of een terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder tot de mogelijkheden behoort.
Met betrekking tot de omgang overweegt de rechtbank dat omgang tussen de moeder en de minderjarige en tussen de vader en de minderjarige in ieders belang wordt geacht. De rechtbank kan zich vinden in het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. Het bezwaar van de oma om de omgang te laten lopen tot zondagmiddag 16:00 uur legt zij naast zich neer. Uit het verleden is gebleken dat er iedere keer conflicten ontstaan als de minderjarige door de moeder, dan wel de oma wordt gehaald. Indien de minderjarige op vrijdagmiddag wordt opgehaald uit school door de moeder en de moeder de minderjarige op maandagochtend weer naar school brengt, wordt dit uit de weg gegaan. Hetgeen weer een stukje rust bij de minderjarige creëert. De rechtbank is met de vader van mening dat de voor hem bestaande omgangsregeling dient te worden uitgebreid. De vader bezoekt de minderjarige bij de oma thuis. Hij wordt op deze manier niet in staat gesteld om zelfstandig dingen te ondernemen met de minderjarige en een betere band met de minderjarige op te bouwen. Een omgang van éénmaal in de drie weken een weekend ligt derhalve in de reden.
BESLISSING
De rechtbank:
wijst af het verzoek van de moeder;
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] bij de moeder zal zijn:
- éénmaal in de drie weken van vrijdagmiddag uit school, waarbij de moeder de minderjarige uit school haalt en de minderjarige op maandagochtend daarop naar school brengt;
bepaalt dat voornoemde minderjarige bij de vader zal zijn:
- elke woensdagmiddag van 13:00 uur tot 17:00 uur,
- éénmaal in de drie weken van zaterdagochtend 10:00 uur tot zondagmiddag 16:00 uur,
en verklaart deze omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mr. Th.G. Lautenbach, kinderrechter, bijgestaan door
S.W.J.C. Weissenberg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2006.