ECLI:NL:RBSGR:2006:BE0081
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. van Rij
- G.J. van Leijenhorst
- J.J.B. Hulst
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder. Eiser had beroep ingesteld tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2001, die was vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. De aanslag was door verweerder gehandhaafd bij uitspraak op bezwaar van 26 april 2005. Eiser stelde dat de winst uit onderneming moest worden verminderd met niet verwerkte administratie- en huurkosten, en dat er stille reserves aanwezig waren ten tijde van het overlijden van zijn echtgenote, die de boekwaarde van de activa zouden verhogen.
Tijdens de zitting op 27 april 2006 is het geschil besproken. Eiser concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep en een aanpassing van de aanslag naar een belastbaar inkomen van f 17.219. Verweerder daarentegen concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep. De rechtbank oordeelde dat, aangezien de aanslag was vastgesteld op nihil, er geen mogelijkheid was om de aanslag te verhogen. Hierdoor had eiser geen belang bij zijn standpunten, die niet tot een gunstiger resultaat konden leiden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en de rechtbank heeft de mogelijkheid tot hoger beroep en cassatie uiteengezet, waarbij partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hun rechtsmiddelen konden instellen. De rechtbank benadrukte dat bij het instellen van beroep in cassatie een schriftelijke verklaring van de wederpartij vereist is, waarin instemming met het cassatieberoep wordt bevestigd.