ECLI:NL:RBSGR:2006:BJ6599
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waarde onroerende zaak en waardedrukkende invloed van eik in tuin
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 juli 2006, gaat het om een beroep tegen de vastgestelde waarde van een woning in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiser, wonende te [Z], heeft bezwaar gemaakt tegen de waarde die door de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] is vastgesteld op € 610.000 per waardepeildatum 1 januari 2003. Eiser betoogt dat de waarde te hoog is, onder andere vanwege de slechte onderhoudstoestand van de woning, de ligging aan een drukke verkeersweg en de aanwezigheid van een eik in de tuin die licht wegneemt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning moet worden bepaald naar de staat van de woning op de waardepeildatum, en dat de bewijslast voor de juistheid van de vastgestelde waarde bij de verweerder ligt.
Tijdens de zitting op 29 juni 2006 is eiser niet verschenen, ondanks dat hij tijdig was uitgenodigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uitnodiging op juiste wijze is verzonden en dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het niet verschijnen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser tegen de vastgestelde waarde beoordeeld en geconcludeerd dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar vergelijkingsobjecten en de omstandigheden van de woning.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de eik in de tuin beoordeeld en geconcludeerd dat er geen waardedrukkende invloed aan de eik hoeft te worden toegekend, aangezien deze zich achterin de tuin bevindt en er geen kapvergunning voor de boom is aangevraagd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S.C. Stuldreher, in tegenwoordigheid van mr. U.A. Salomons, griffier.