ECLI:NL:RBSGR:2007:BA1546

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-6797
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van toekomstige abonnementstermijnen na ontbinding van mobiele telefoonovereenkomst

In deze zaak vordert [telefoonbedrijf A.] betaling van toekomstige abonnementstermijnen van [gedaagde] na de ontbinding van hun overeenkomst. De kantonrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage heeft op 25 januari 2007 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. De eiser, [telefoonbedrijf A.], heeft de overeenkomst met [gedaagde] ontbonden op 23 november 2005 wegens wanbetaling. De vordering is gebaseerd op de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst. [gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden aan haar ter hand zijn gesteld en stelt dat zij door de fouten van [telefoonbedrijf A.] met een hoge rekening is geconfronteerd. De kantonrechter heeft de stelling van [gedaagde] dat de algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld, als een beroep op de vernietigbaarheid van de voorwaarden beschouwd. De rechter oordeelt dat de bewijslast voor het ter hand stellen van de algemene voorwaarden bij [telefoonbedrijf A.] ligt. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om [telefoonbedrijf A.] in de gelegenheid te stellen te reageren op het verweer van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector kanton- locatie Delft
CF
Rolnr. 06-6797
25 januari 2007
[telefoonbedrijf A.] B.V.,
gevestigd te [plaats],
eisende partij,
gemachtigde: Van Mastrigt & Partners
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
procederend in persoon
Partijen hierna aan te duiden als [telefoonbedrijf A.] en [gedaagde]
Procedure:
- de dagvaarding van 11 september 2006;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de comparitie van partijen van 17 oktober 2006
- de akte uitlaten aan de zijde van [telefoonbedrijf A.];
- de antwoord-akte aan de zijde van [gedaagde]
1. Feiten
De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1 [gedaagde] is met [telefoonbedrijf A.] een of meer overeenkomsten aangegaan terzake van het gebruik van het mobiele telecommunicatienetwerk van [telefoonbedrijf A.]. Daartoe heeft [telefoonbedrijf A.] aan [gedaagde] telefoonnummers [06-00000001], [06-00000002] en later [06-00000003] ter beschikking gesteld. Laatstgenoemd nummer was ter vervanging van nummer [06-00000002], omdat [gedaagde] op dit oude nummer lastig werd gevallen.
1.2 [telefoonbedrijf A.] heeft de overeenkomst(en) met [gedaagde] ontbonden op 23 november 2005.
2. Vordering
[telefoonbedrijf A.] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [telefoonbedrijf A.] te betalen een bedrag ad € 1.713,33, met de wettelijke rente over € 1.675,29 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
[telefoonbedrijf A.] legt aan de vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag alsmede de navolgende stellingen.
2.1 De Algemene Voorwaarden van [telefoonbedrijf A.] zijn van toepassing op de onderhavige overeenkomst(en).
2.2 Omdat [gedaagde] ondanks herhaalde aanmaningen met betaling van het door haar verschuldigde in gebreke is gebleven, heeft [telefoonbedrijf A.] vervolgens op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden de aansluiting van de aan [gedaagde] verschafte SIM-kaarten op het netwerk buiten gebruik gesteld c.q. verbroken.
2.3 Omdat [gedaagde] in gebreke bleef heeft [telefoonbedrijf A.], eveneens op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden, uiteindelijk de overeenkomst(en) ontbonden.
2.4 [telefoonbedrijf A.] is gerechtigd -op grond van de algemene voorwaarden- bij beëindiging van de overeenkomst tijdens de initiële contractduur, de periodieke vergoedingen over de resterende periode van de contractsduur in rekening te brengen.
2.5 De onderhavige vordering van [telefoonbedrijf A.] heeft uitsluitend betrekking op de betalingsverplichting van [gedaagde] in verband met de toekomstige termijnen, die als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst ineens verschuldigd werden. De openstaande facturen, die hebben geleid tot de ontbinding van de overeenkomst door [telefoonbedrijf A.], zijn door [gedaagde] op 9 december 2005 voldaan.
2.6 Toen [gedaagde] niet tot betaling van het door haar nog verschuldigde overging, heeft [telefoonbedrijf A.] haar vordering ter incassering uit handen gegeven aan haar incassogemachtigde. De aan de incasso verbonden kosten ad € 300,--, komen op grond van de toepasselijke voorwaarden en de wettelijke bepalingen voor rekening van [gedaagde].
2.7 [telefoonbedrijf A.] maakt aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente die berekend over de periode tot 7 september 2006 € 36,53 bedraagt.
3. Verweer
[gedaagde] voert verweer en concludeert [telefoonbedrijf A.] in haar vordering niet ontvankelijk te verklaren, dan wel deze af te wijzen, zulks met veroordeling van [telefoonbedrijf A.] in de kosten van het geding. Zij stelt daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende.
3.1 [gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden door [telefoonbedrijf A.] aan haar ter hand zijn gesteld.
3.2 [gedaagde] heeft erkend dat zij met enige regelmaat iets te laat de facturen voldeed, maar daarover heeft zij [telefoonbedrijf A.] steeds geïnformeerd. Met betrekking tot de facturen die hebben geleid tot de onderhavige procedure stelt dat zij met een medewerkster van [telefoonbedrijf A.] - [medewerkster "L."] - op 9 december 2005 telefonisch had afgesproken dat indien binnen 1 week de openstaande facturen zouden worden voldaan en [gedaagde] zich akkoord verklaarde met verlenging van de abonnementen voor beide telefoonnummers met een periode van een jaar, de mobiele telefoonaansluitingen weer zouden worden hersteld. Bij brief van 9 december 2005 aan [telefoonbedrijf A.] heeft [gedaagde] zich schriftelijk akkoord verklaard met de verlenging van de abonnementen met een periode van een jaar en bij die brief heeft zij een kopie van het betaalbewijs toegezonden.
3.3 [telefoonbedrijf A.] heeft zich ten onrechte niet aan de gemaakte afspraak gehouden. Toen [gedaagde] belde om navraag te doen wanneer de telefoons weer zouden worden aangesloten, kreeg zij te horen dat de kwestie al in handen was gegeven van het incassobureau en "[medewerkster "L."]" stelde zich niets van de gemaakte afspraak te kunnen herinneren.
3.4 [telefoonbedrijf A.] is ten onrechte overgegaan tot afsluiting van de mobiele telefoonnummers en [gedaagde] is dan ook niet gehouden om de facturen die betrekking hebben op de toekomstige termijnen te voldoen.
3.5 [gedaagde] geeft aan dat zij door de fout en leugens van [telefoonbedrijf A.] met een hoge rekening is geconfronteerd, waarmee zij het niet eens is. [gedaagde] wijst erop dat zij schulden heeft en een lage uitkering ontvangt.
4. Beoordeling
4.1 De vordering van [telefoonbedrijf A.] is uitsluitend gebaseerd op de algemene voorwaarden, waarin is bepaald dat bij tussentijdse beëindiging de periodieke vergoedingen over de resterende periode van de contractsduur ineens in rekening zullen worden gebracht.
4.2 De stelling van [gedaagde] - die in persoon procedeert - dat de algemene voorwaarden van [telefoonbedrijf A.] niet aan haar ter hand zijn gesteld en zij door de fout van [telefoonbedrijf A.] gedupeerd is door een hoge rekening waarmee zij het niet eens is, beschouwt de kantonrechter als een beroep op de vernietigbaarheid van (een of meer bedingen van) de algemene voorwaarden ex art. 6:233 BW.
4.3 Indien het verweer van [gedaagde] dat de algemene voorwaarden niet bij het aangaan van de overeenkomst aan haar ter hand zijn gesteld slaagt, kunnen de algemene voorwaarden van [telefoonbedrijf A.] op deze grond vernietigbaar zijn, tenzij komt vast te staan dat [gedaagde] de gelding van de algemene voorwaarden anderszins heeft aanvaard.
4.4 In dit verband is de kantonrechter voorshands van oordeel dat de door [telefoonbedrijf A.] in het geding gebrachte en door [gedaagde] ondertekende kopie van de aanvraag mobiele telefoonaansluiting van 21 april 2005 onvoldoende is om aan te nemen dat de algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld respectievelijk dat zij de gelding van de algemene voorwaarden anderszins heeft aanvaard.
4.5 Weliswaar is op de aanvraag vermeld dat de "Algemene Voorwaarden voor mobiele telecommunicatiediensten" van toepassing zijn alsmede "Door ondertekening van dit formulier verklaart de Contractant de betreffende voorwaarden te hebben ontvangen en hiermee in te stemmen" maar deze teksten zijn voorgedrukt op het aanvraagformulier. Er is derhalve sprake van een verklaringsfictie, waaraan niet de betekenis van "verklaring van een partij" (lees: [gedaagde]) in de zin van art. 157 lid 2 Rv kan worden gegeven. De bewijslast betreffende het ter hand stellen van de algemene voorwaarden rust in het systeem van art. 6:233 aanhef en onder b juncto 6:234 lid 1 aanhef en onder a BW op [telefoonbedrijf A.] als gebruiker van de algemene voorwaarden. De voorgedrukte tekst heeft de strekking de bewijslast ten nadele van de consument om te keren en dat is in strijd met de beschermingsgedachte die aan het systeem ten grondslag ligt.
4.6 Bovendien kan de tekst als beding in algemene voorwaarden worden aangemerkt en wordt het beding door de kantonrechter als onredelijk bezwarend jegens [gedaagde] als consument beschouwd, gelet op het bepaalde in art. 6:236 aanhef en onder k BW. Immers, met het beding wordt beoogd de bewijslast terzake van de wettelijke informatieplicht van [telefoonbedrijf A.] als gebruiker van de algemene voorwaarden ten nadele van [gedaagde] als consument-wederpartij om te keren.
4.7 Nu [gedaagde] het verweer dat de algemene voorwaarden van [telefoonbedrijf A.] bij het aangaan van de overeenkomst niet aan haar ter hand zijn gesteld eerst bij antwoord-akte heeft gevoerd en [telefoonbedrijf A.] daarop niet meer heeft kunnen reageren, zal [telefoonbedrijf A.] bij akte op na te melden terechtzitting in de gelegenheid worden gesteld om een reactie te geven.
4.8 Elke verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
1. bepaalt dat deze zaak weer zal worden uitgeroepen ter terechtzitting van de locatie Delft van de sector kanton van deze rechtbank op donderdag 15 februari 2007 om 11.00 uur, teneinde [telefoonbedrijf A.] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over hetgeen hiervoor onder 4.1 t/m 4.4 is overwogen;
2. bepaalt voorts dat - behoudens hoge uitzondering - geen uitstel van de behandeling zal worden verleend;
3. houdt elke verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 januari 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.