ECLI:NL:RBSGR:2007:BA5283
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.S. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid huurder voor schade aan voordeur na politie-inval
In deze zaak heeft de Woningstichting Haag Wonen een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens schade aan de voordeur van een door haar verhuurde woning. De schade is ontstaan als gevolg van een politie-inval, waarbij de voordeur geforceerd werd. Haag Wonen stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, omdat zij niet heeft voorkomen dat de politie de voordeur heeft beschadigd. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 7:218 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid van de huurder voor schade aan de verhuurde zaak regelt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schade aan de voordeur moet worden beschouwd als schade aan de buitenzijde van de onroerende zaak. Dit betekent dat het aan Haag Wonen is om aan te tonen dat de schade is ontstaan door een toerekenbaar tekortschieten van [gedaagde]. De kantonrechter heeft opgemerkt dat geen van de partijen het proces-verbaal van de politie-inval heeft overgelegd, waardoor de precieze toedracht onduidelijk blijft. [gedaagde] heeft verklaard dat de politie de voordeur heeft geforceerd omdat zij deze niet snel genoeg opende, en dat haar zoon, die bij haar verbleef, is meegenomen door de politie.
De kantonrechter concludeert dat Haag Wonen er niet in is geslaagd aan te tonen dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade. De kantonrechter oordeelt dat het enkele feit dat de zoon van [gedaagde] in de woning verbleef, niet voldoende is om te concluderen dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar verplichtingen. De vordering van Haag Wonen wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.