ECLI:NL:RBSGR:2007:BA8257
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot terugbetaling van WAO-gat verzekering premies door pensioenfonds na invoering WIA
In deze zaak vorderden de besloten vennootschappen [A.] B.V., [B.] B.V. en [C.] B.V. (hierna: eisers) dat de stichting Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (hierna: BPL) verplicht werd om de premies voor de WAO-gat verzekering terug te betalen. De eisers stelden dat werknemers in de jaren 2004 en 2005 geen risico hadden gelopen op een WAO-hiaat door de invoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (WIA) per 1 januari 2006. De kantonrechter oordeelde dat de premies die door de eisers aan BPL waren afgedragen voor de collectieve WAO-hiaat verzekering, voor zover deze betrekking hadden op de jaren 2004 en 2005, aan de eisers moesten worden terugbetaald. De rechter stelde vast dat het AOP (Algemeen Reglement Arbeidsongeschiktheidspensioen) gekwalificeerd moest worden als een verzekeringsovereenkomst en dat er geen premie verschuldigd was indien er over een vol verzekeringsjaar geen risico was gelopen. De kantonrechter oordeelde dat BPL niet had kunnen besluiten om geen restitutie te verlenen, omdat de premies ten laste van de werknemers waren gekomen en de solidariteitsgedachte geen rol speelde in deze risicoverzekering. De rechter veroordeelde BPL om de premies terug te betalen met wettelijke rente vanaf 6 maart 2006 tot de dag van algehele betaling, en stelde BPL ook aansprakelijk voor de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 19 april 2007 door kantonrechter M.F. Baaij.