4.1 In deze procedure staat vast, dat op de tussen partijen gesloten (mantel-) overeenkomst de door [eiser] gehanteerde Algemene Voorwaarden van toepassing zijn.
4.2 De wijziging van de overeenkomst, zoals deze volgt uit de brief van 3 juli 2002 van [eiser] aan [gedaagde] betekent niet, dat daarmee die algemene voorwaarden niet langer van toepassing zijn. In die brief zijn immers de wijzigingen van de overeenkomst aangegeven en daarbij is niet vermeld dat de algemene voorwaarden zouden komen te vervallen. In deze procedure wordt daarom uitgegaan van de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden en het op dit punt door [gedaagde] gevoerde verweer wordt daarmee gepasseerd.
4.3 Op grond van die algemene voorwaarden (artikel 7.2) was [eiser] gerechtigd om bij het einde van de overeenkomst een herberekening van de leaseprijs te maken op basis van de daadwerkelijk door [gedaagde] gereden kilometers.
Het daadwerkelijk aantal door [gedaagde] gereden kilometers week immers meer dan 10% af van de volgens het contract geldende kilometrage (artikel 7.2, tweede volzin van de toepasselijke Algemene Voorwaarden), te weten 13%. [eiser] heeft aldus de jaarkilometrage berekend op 13.014 kilometer. [gedaagde] heeft de juistheid van die nader berekende jaarkilometrage niet dan wel niet voldoende weersproken, zodat daarvan in deze procedure wordt uitgegaan.
4.4 De enkele stelling van [gedaagde] dat bij haar de verwachting was gewekt dat met de creditering van 15 juli 2006 de zaak was afgedaan, kennelijk met de bedoeling daarmee te betogen dat op die grond de vordering van [eiser] dient te worden afgewezen, verwerpt de kantonrechter. [eiser] was op basis van de bepalingen in de algemene voorwaarden gerechtigd om bij meer dan 10% "minderkilometers" tot een herberekening over te gaan. Bij gebreke aan nadere feiten en omstandigheden, die [gedaagde] niet heeft gesteld, was [eiser] gerechtigd om ook na het opstellen en uitbetalen van de creditnota van 15 juli 2006 nog tot een herberekening over te gaan.
4.5 De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van partijen over en weer dat als [gedaagde] niet meer dan 10% aan "minderkilometers" zou hebben gereden, aan [gedaagde] een restitutie van € 0,094 per kilometer zou zijn toegekomen. Uitgaande van het nader overeengekomen kilometrage van 15.000 km per jaar voor een periode van vijf jaren, zou [gedaagde] bij 10% "minderkilometers" derhalve een bedrag van € 705,00 hebben retour ontvangen. Bij 13% minderkilometers - indien ook die restitutie op bovengenoemd bedrag per kilometer zou worden gebaseerd - zou [gedaagde] recht hebben gehad op het aanvankelijk gerestitueerde bedrag van € 934,83.
4.6 Nu de "minderkilometers" meer dan 10% bedroegen, te weten 13%, is het leasetarief echter in zijn geheel herberekend, hetgeen resulteerde in een leasetarief van € 577,30 per maand in plaats van het tussen partijen afgesproken huurtarief van € 578,68. Per saldo komt aan [gedaagde] over de periode van 60 maanden lease-overeenkomst derhalve een restitutie van € 82,19 (exclusief BTW) toe.
4.7 Duidelijk is, dat de door [eiser] gehanteerde wijze van herberekening bij 13% "minderkilometers" voor [gedaagde] tot een aanzienlijk ongunstiger resultaat leidt dan indien de teruggaaf zou zijn gebaseerd op het overeengekomen tarief voor "minderkilometers" van € 0,094 per kilometer.
4.8 Hoewel [eiser] het recht heeft op basis van de overeenkomst en de algemene voorwaarden om bij meer dan 10% "minderkilometers" tot een herberekening over te gaan, blijkt noch uit de overeenkomst noch uit de algemene voorwaarden op welke wijze deze herberekening zal plaatsvinden.
4.9 Zonder nadere toelichting van Leaseplan, welke nadere toelichting vooralsnog ontbreekt, is de kantonrechter van oordeel dat niet valt in te zien waarom [gedaagde] in geval van het rijden van 13% "minderkilometers" een aanzienlijk hoger bedrag dient te voldoen dan in geval van het rijden van 10% "minderkilometers" (lees: het rijden van 13% “minderkilometers” leidt per saldo tot een aanzienlijk lagere teruggaaf dan het rijden van 10% "minderkilometers"). [gedaagde] heeft terecht opgemerkt dat het rijden van minder kilometers normaliter zou moeten leiden tot een voordeel voor [eiser] (minder slijtage, minder onderhoud en een hogere restwaarde), zodat [eiser] geen financieel nadeel kan hebben ondervonden van de minder gereden kilometers.
4.10 Het beroep van [eiser] op het recht op herberekening op de door haar voorgestane wijze zou in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kunnen zijn, indien voor [gedaagde] niet kenbaar was op welke wijze herberekening zou plaatsvinden bij meer dan 10% "minderkilometers" en dat dit voor haar tot een financieel nadelige situatie zou kunnen leiden.
4.11 De kantonrechter bepaalt een comparitie van partijen op na te melden datum, waarop [eiser] in de gelegenheid zal worden gesteld om een nadere toelichting op de (financiële) motieven voor de gehanteerde wijze van herberekening te geven, terwijl [gedaagde] ter comparitie de gelegenheid zal krijgen om daarop haar visie te geven. Ook kan [eiser] aangeven in hoeverre voor [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst kenbaar kon zijn op welke wijze het leasetarief zou worden herberekend bij meer dan 10% "minderkilometers", respectievelijk kenbaar was welk leasetarief alsdan zou gelden.
4.12 De kantonrechter kan bij het niet verschijnen van (één van de) partijen de gevolgtrekking maken die de kantonrechter geraden acht, waaronder het geheel toe- of afwijzen van de vordering.
4.13 Uitstel van de zitting wordt in het algemeen niet verleend. Indien, in verband met absolute verhindering, toch uitstel wordt verzocht, dan wordt zo een verzoek slechts in behandeling genomen als de wederpartij daarvan op de hoogte is gesteld en het verzoek vergezeld gaat van een opgave van de verhinderdata van beide partijen.
4.14 Die comparitie zal mogelijk mede dienstbaar worden gemaakt aan het beproeven van een eventuele schikking.
4.15 Elke verdere beslissing zal worden aangehouden.