ECLI:NL:RBSGR:2007:BB6190

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
640788 \ CV EXPL 07-800
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herberekening van leasetarief bij einde lease-overeenkomst en de gevolgen van minder gereden kilometers

In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, stond de herberekening van het leasetarief centraal na het einde van een lease-overeenkomst. De eiser, een naamloze vennootschap, had een auto in lease gegeven aan de gedaagde, een besloten vennootschap, en na afloop van de overeenkomst ontstond er een geschil over de te betalen bedragen. De eiser had een herberekening gemaakt op basis van het daadwerkelijk aantal gereden kilometers, waarbij de gedaagde meer dan 10% minder kilometers had gereden dan overeengekomen. De eiser vorderde betaling van een bedrag van € 1.014,59, maar de gedaagde betwistte deze vordering en stelde dat de herberekening niet op een redelijke manier was uitgevoerd.

De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende had onderbouwd waarom de gedaagde bij 13% minder gereden kilometers een aanzienlijk hoger bedrag moest betalen dan bij 10% minder kilometers. De rechter wees erop dat de gedaagde niet op de hoogte was gesteld van de wijze van herberekening en dat dit voor haar tot een financieel nadelige situatie had geleid. De kantonrechter besloot dat de eiser de gelegenheid moest krijgen om nadere toelichting te geven op de gehanteerde wijze van herberekening en dat de gedaagde haar visie daarop kon geven tijdens een comparitie.

De uitspraak benadrukte het belang van transparantie en redelijkheid in contractuele afspraken, vooral wanneer het gaat om financiële verplichtingen die voortvloeien uit lease-overeenkomsten. De kantonrechter hield elke verdere beslissing aan en bepaalde dat beide partijen deugdelijk vertegenwoordigd moesten verschijnen op de comparitie, die gepland stond voor 3 juli 2007.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie [plaats Z.]
CF/vR
rolnr 640788 \ CV EXPL 07-800
14 juni 2007
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap [A.] N.V.,
gevestigd te [plaats X.],
eisende partij,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap [B.] B.V.,
gevestigd te [plaats Y.], kantoorhoudende te [plaats Z.],
gedaagde partij,
procederend in persoon ([naam directeur]).
Partijen worden aangeduid als [eiser] en [gedaagde].
Procedure:
- de dagvaarding van 25 januari 2007, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1. Feiten
De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1 [eiser] heeft over de periode 30 juni 2000 tot 30 juni 2005 aan [gedaagde] een auto, Volkswagen Golf met het kenteken [00-00-00], in huur- dan wel lease gegeven.
1.2 Vóór afloop van de overeenkomst zijn partijen nadere voorwaarden ten aanzien van de jaarlijkse kilometrage en de leaseprijs overeengekomen.
1.3 Bij factuur van 15 juli 2005 heeft [eiser] een bedrag van € 943,83 exclusief BTW gecrediteerd. Dit bedrag is daadwerkelijk aan [gedaagde] uitbetaald.
1.4 Na afloop van de overeenkomst heeft [eiser] een herberekening van het volgens [eiser] door [gedaagde] nog verschuldigde bedrag ad € 1.014,59 opgesteld en dit bij factuur van 19 augustus 2005 aan [gedaagde] in rekening gebracht.
1.5 [gedaagde] heeft laatst vermeld bedrag, ook na aanmaning daartoe, onbetaald gelaten.
1.6 De vervolgens door [eiser] ingeschakelde incassogemachtigde heeft [gedaagde] meerdere malen tot betaling gesommeerd.
2. Vordering
[eiser] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.435,38, met de wettelijke rente over € 1.014,59 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
[eiser] legt aan de vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag alsmede de navolgende stellingen.
2.1 Bij de totstandkoming van de overeenkomst is uitgegaan van een contractsduur van 60 maanden en een kilometrage van 20.000 km per jaar.
2.2 Na tussen partijen gevoerd overleg is bij brief van 3 juli 2002 aan [gedaagde] een wijzigingsvoorstel gedaan. [gedaagde] heeft dat voorstel aanvaard.
2.3 De wijziging hield in, dat werd uitgegaan van een kilometrage van 15.000 km per jaar, dat het leasetarief (exclusief brandstof) werd gesteld op € 562,49 per maand en dat het meer/minder tarief werd gesteld op 9,40 / 9,40 cent per kilometer.
2.4 Aan het einde van de overeenkomst heeft door [eiser] op grond van het bepaalde in artikel 7.2 van de Algemene Voorwaarden en op basis van het daadwerkelijk aantal verreden kilometers een herberekening van het door [gedaagde] verschuldigde leasetarief plaatsgevonden. Het leasetarief diende op grond van die herberekening, op basis van een jaarkilometrage van 13.014 kilometer, te worden gesteld op € 577,30 per maand in plaats van de tot dan berekende en door [gedaagde] betaalde € 578,67 per maand.
Terzake komt [gedaagde] nog een bedrag € 82,19 toe.
2.5 Aan de hand van de kilometerstand van de auto op het moment van inlevering en uitgaande van een jaarkilometrage van 15.000 kilometer heeft [eiser] bij factuur van 15 juli 2005 op basis van 9.945 zogenaamde "minderkilometers" aan [gedaagde] onder meer een bedrag van € 934,83 exclusief BTW gecrediteerd. De factuur is daadwerkelijk aan [gedaagde] uitbetaald.
2.6 Voormelde berekening heeft evenwel plaatsgevonden op basis van een onjuist uitgangspunt. In de plaats van de aanvankelijk (nader) overeengekomen jaarlijkse kilometrage van 15.000 km diende na herberekening op grond van artikel 7.2 van de Algemene Voorwaarden als uitgangspunt te gelden een jaarlijkse kilometrage van 13.014 kilometer. Het gecrediteerde bedrag van € 934,83 is dan ook onjuist en ten onrechte aan [gedaagde] uitbetaald.
2.7 Rekeninghoudend met voormeld ten onrechte betaalde som van € 934,83 en voorts rekeninghoudend met het, zoals hiervoor 2.4 uiteengezet, door [gedaagde] te ontvangen bedrag van € 82,19 dient [gedaagde] nog aan [eiser] een bedrag van € 852,60 exclusief BTW, zijnde € 1.014,59 inclusief BTW te voldoen.
2.8 De aan de buitengerechtelijke werkzaamheden verbonden kosten belopen de som van € 180,53. Op grond van de algemene voorwaarden dan wel de wet is [gedaagde] gehouden deze kosten aan [eiser] te vergoeden.
2.9 Eveneens op grond van de algemene voorwaarden heeft [eiser] aanspraak op rentevergoeding. Tot de dag van de dagvaarding beloopt die vergoeding de som van € 240,16. Met ingang van de dag van de dagvaarding maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente.
3. Verweer
[gedaagde] verweert zich tegen de vordering en voert daartoe - zakelijk weergegeven - het navolgende aan.
3.1 Bij de aankondiging van de afloop van het contract is door [eiser] met geen woord gerept over de mogelijkheid van het berekenen van kosten bij een achterblijvende kilometerstand. [gedaagde] had vooraf in kennis gesteld moeten worden van het resultaat van een herberekening, maar dat is nooit gebeurd. Voor [gedaagde] bestond de mogelijkheid om de auto meer in te zetten om zo de overeengekomen kilometers daadwerkelijk te maken.
3.2 [gedaagde] heeft tevergeefs vele pogingen ondernomen om tot een vergelijk met [eiser] te komen. Hoewel van medewerkers van [eiser] steeds begrip werd ondervonden voor het standpunt van [gedaagde], kwam na overleg van die medewerkers met hun superieuren steeds weer een negatief vervolg op eerder door [gedaagde] met die medewerkers gevoerde gesprekken.
3.3 In de (vervolg)overeenkomst (naar de kantonrechter begrijpt: zoals neergelegd in de brief van [eiser] aan [gedaagde] van 3 juli 2002) is de clausule van 10% niet genoemd; er wordt ook niet verwezen naar de (toepasselijkheid van de) algemene voorwaarden. Deze voorwaarden missen daarom toepassing.
3.4 [eiser] heeft nooit gewezen op de mogelijke gevolgen van
"minderkilometers", ook niet toen in 2005 duidelijk werd dat te verwachten was dat daarvan sprake zou zijn.
3.5 Met de aanvankelijk door [eiser] gedane creditering van "minderkilometers" heeft [eiser] de verwachting gewekt dat daarmee aan de overeenkomst was voldaan.
3.6 De gehanteerde minderprijs per kilometer staat niet in redelijke verhouding tot de minderprijs, zoals deze is overeengekomen.
3.7 De lagere kilometerstand bij inlevering van de auto heeft op geen enkele wijze kostenverhogend gewerkt voor [eiser]. Een lagere kilometerstand komt de inruilprijs van de auto ten goede.
3.8 Het is logisch dat er meer vergoeding aan [eiser] dient te worden betaald als er meer dan het aantal overeengekomen kilometers wordt gereden. Ook is aanvaardbaar dat bij minder gereden kilometers creditering plaats vindt. Het is voor [gedaagde] aanvaardbaar dat dan slechts 10% wordt gecrediteerd ook als er meer dan 10% minder kilometers zijn gemaakt. Het is voor [gedaagde] echter onbegrijpelijk dat in het geval als het onderhavige, waarbij meer dan 10% "minderkilometers" zijn gerealiseerd slechts een minimale creditering zou plaatsvinden, die minder is dan genoemde 10%. Dat is niet afgesproken, niet logisch en ook niet redelijk.
4. Beoordeling
4.1 In deze procedure staat vast, dat op de tussen partijen gesloten (mantel-) overeenkomst de door [eiser] gehanteerde Algemene Voorwaarden van toepassing zijn.
4.2 De wijziging van de overeenkomst, zoals deze volgt uit de brief van 3 juli 2002 van [eiser] aan [gedaagde] betekent niet, dat daarmee die algemene voorwaarden niet langer van toepassing zijn. In die brief zijn immers de wijzigingen van de overeenkomst aangegeven en daarbij is niet vermeld dat de algemene voorwaarden zouden komen te vervallen. In deze procedure wordt daarom uitgegaan van de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden en het op dit punt door [gedaagde] gevoerde verweer wordt daarmee gepasseerd.
4.3 Op grond van die algemene voorwaarden (artikel 7.2) was [eiser] gerechtigd om bij het einde van de overeenkomst een herberekening van de leaseprijs te maken op basis van de daadwerkelijk door [gedaagde] gereden kilometers.
Het daadwerkelijk aantal door [gedaagde] gereden kilometers week immers meer dan 10% af van de volgens het contract geldende kilometrage (artikel 7.2, tweede volzin van de toepasselijke Algemene Voorwaarden), te weten 13%. [eiser] heeft aldus de jaarkilometrage berekend op 13.014 kilometer. [gedaagde] heeft de juistheid van die nader berekende jaarkilometrage niet dan wel niet voldoende weersproken, zodat daarvan in deze procedure wordt uitgegaan.
4.4 De enkele stelling van [gedaagde] dat bij haar de verwachting was gewekt dat met de creditering van 15 juli 2006 de zaak was afgedaan, kennelijk met de bedoeling daarmee te betogen dat op die grond de vordering van [eiser] dient te worden afgewezen, verwerpt de kantonrechter. [eiser] was op basis van de bepalingen in de algemene voorwaarden gerechtigd om bij meer dan 10% "minderkilometers" tot een herberekening over te gaan. Bij gebreke aan nadere feiten en omstandigheden, die [gedaagde] niet heeft gesteld, was [eiser] gerechtigd om ook na het opstellen en uitbetalen van de creditnota van 15 juli 2006 nog tot een herberekening over te gaan.
4.5 De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van partijen over en weer dat als [gedaagde] niet meer dan 10% aan "minderkilometers" zou hebben gereden, aan [gedaagde] een restitutie van € 0,094 per kilometer zou zijn toegekomen. Uitgaande van het nader overeengekomen kilometrage van 15.000 km per jaar voor een periode van vijf jaren, zou [gedaagde] bij 10% "minderkilometers" derhalve een bedrag van € 705,00 hebben retour ontvangen. Bij 13% minderkilometers - indien ook die restitutie op bovengenoemd bedrag per kilometer zou worden gebaseerd - zou [gedaagde] recht hebben gehad op het aanvankelijk gerestitueerde bedrag van € 934,83.
4.6 Nu de "minderkilometers" meer dan 10% bedroegen, te weten 13%, is het leasetarief echter in zijn geheel herberekend, hetgeen resulteerde in een leasetarief van € 577,30 per maand in plaats van het tussen partijen afgesproken huurtarief van € 578,68. Per saldo komt aan [gedaagde] over de periode van 60 maanden lease-overeenkomst derhalve een restitutie van € 82,19 (exclusief BTW) toe.
4.7 Duidelijk is, dat de door [eiser] gehanteerde wijze van herberekening bij 13% "minderkilometers" voor [gedaagde] tot een aanzienlijk ongunstiger resultaat leidt dan indien de teruggaaf zou zijn gebaseerd op het overeengekomen tarief voor "minderkilometers" van € 0,094 per kilometer.
4.8 Hoewel [eiser] het recht heeft op basis van de overeenkomst en de algemene voorwaarden om bij meer dan 10% "minderkilometers" tot een herberekening over te gaan, blijkt noch uit de overeenkomst noch uit de algemene voorwaarden op welke wijze deze herberekening zal plaatsvinden.
4.9 Zonder nadere toelichting van Leaseplan, welke nadere toelichting vooralsnog ontbreekt, is de kantonrechter van oordeel dat niet valt in te zien waarom [gedaagde] in geval van het rijden van 13% "minderkilometers" een aanzienlijk hoger bedrag dient te voldoen dan in geval van het rijden van 10% "minderkilometers" (lees: het rijden van 13% “minderkilometers” leidt per saldo tot een aanzienlijk lagere teruggaaf dan het rijden van 10% "minderkilometers"). [gedaagde] heeft terecht opgemerkt dat het rijden van minder kilometers normaliter zou moeten leiden tot een voordeel voor [eiser] (minder slijtage, minder onderhoud en een hogere restwaarde), zodat [eiser] geen financieel nadeel kan hebben ondervonden van de minder gereden kilometers.
4.10 Het beroep van [eiser] op het recht op herberekening op de door haar voorgestane wijze zou in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kunnen zijn, indien voor [gedaagde] niet kenbaar was op welke wijze herberekening zou plaatsvinden bij meer dan 10% "minderkilometers" en dat dit voor haar tot een financieel nadelige situatie zou kunnen leiden.
4.11 De kantonrechter bepaalt een comparitie van partijen op na te melden datum, waarop [eiser] in de gelegenheid zal worden gesteld om een nadere toelichting op de (financiële) motieven voor de gehanteerde wijze van herberekening te geven, terwijl [gedaagde] ter comparitie de gelegenheid zal krijgen om daarop haar visie te geven. Ook kan [eiser] aangeven in hoeverre voor [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst kenbaar kon zijn op welke wijze het leasetarief zou worden herberekend bij meer dan 10% "minderkilometers", respectievelijk kenbaar was welk leasetarief alsdan zou gelden.
4.12 De kantonrechter kan bij het niet verschijnen van (één van de) partijen de gevolgtrekking maken die de kantonrechter geraden acht, waaronder het geheel toe- of afwijzen van de vordering.
4.13 Uitstel van de zitting wordt in het algemeen niet verleend. Indien, in verband met absolute verhindering, toch uitstel wordt verzocht, dan wordt zo een verzoek slechts in behandeling genomen als de wederpartij daarvan op de hoogte is gesteld en het verzoek vergezeld gaat van een opgave van de verhinderdata van beide partijen.
4.14 Die comparitie zal mogelijk mede dienstbaar worden gemaakt aan het beproeven van een eventuele schikking.
4.15 Elke verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
1. beveelt dat beide partijen deugdelijk vertegenwoordigd en [eiser] tevens vergezeld van haar gemachtigde, voor de kantonrechter zullen verschijnen, teneinde nadere inlichtingen te verstrekken en een eventuele schikking te beproeven;
2. bepaalt dat deze comparitie zal worden gehouden op dinsdag 3 juli 2007 te 10.00 uur in het gerechtsgebouw aan de Korte Geer 11a/hoek Breestraat te Delft;
3. houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Frikkee, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.