1.1 [eiser] heeft een bankrekening bij Rabobank. Bij deze bankrekening hoort een bankpas met pincode. Tussen [eiser] en Rabobank zijn de Voorwaarden Bankpas Voorwaarden gebruik geld- en betaalautomaten (AV) van toepassing.
1.2 Artikel 17 lid 1 AV bepaalt dat de klant zorgvuldig met de bankpas en PIN-code dient om te gaan en dat de bank de klant zo goed mogelijk zal informeren omtrent te nemen voorzorgsmaatregelen. Artikel 17 lid 2 AV bepaalt dat de klant ten aanzien van de hem toegekende PIN-code is verplicht tot geheimhouding ten opzichte van een ieder en dat niet-naleving van dit voorschrift leidt tot aansprakelijkheid van de klant op grond van artikel 20 lid 2c sub 3.
1.3 Krachtens artikel 20 lid 2a AV moet de klant diefstal onverwijld na ontdekking melden en dient de klant ook een vermoeden van diefstal onverwijld te melden. Krachtens artikel 20 lid 2b AV is de klant tot een bedrag van € 150,-- per bankpas aansprakelijk voor de gevolgen van onbevoegd gebruik gedurende de periode tot het moment van melding. Artikel 20 lid 2c sub 2 bepaalt dat de aansprakelijkheid van de klant wordt verhoogd voor de gevolgen van onbevoegd gebruik indien de bank kan aantonen dat de klant niet onmiddellijk na het constateren van diefstal of de mogelijke van onbevoegd gebruik melding daarvan heeft gemaakt. Artikel 20 lid 2c sub 3 AV bepaalt dat de aansprakelijkheid van de klant wordt verhoogd indien de bank kan aantonen dat de onbevoegde transacties hebben kunnen plaatsvinden doordat de klant zijn verplichtingen ex artikel 17 lid 2 niet heeft nageleefd, tot het bedrag van de onbevoegde transacties die hebben plaatsgevonden tot het moment van melding. Krachtens artikel 20 lid 2d AV is de klant in geval van opzet of grove schuld of grove nalatigheid onbeperkt aansprakelijk.
1.4 [eiser] is op 27 oktober 2005 op het station Rijswijk slachtoffer geworden van de zogenaamde 'tientjestruc'. Deze tientjestruc houdt in dat tenminste twee personen weten te bewerkstelligen dat zij enerzijds zicht krijgen op het intoetsen van de pincode en anderzijds de betrokkene vervolgens zo weten af te leiden dat hij het zicht op zijn bankpas korte tijd verliest, veelal door een bankbiljet op de grond te gooien en de betrokkene op dat bankbiljet te attenderen. In die korte tijd wordt de bankpas van de betrokkene verwisselt met een (veelal eerder gestolen en geblokkeerde) andere bankpas. Vervolgens worden met de gestolen bankpas in korte tijd grote sommen geld van de bankrekening van de betrokkene opgenomen.
1.5 [eiser] kocht op 27 oktober 2005 met zijn bankpas een treinkaartje naar Schiphol bij de automaat in de stationshal in Rijswijk. Nadat hij zijn pincode had ingetoetst werd hij op zijn schouder getikt en aangesproken door een onbekende man, die naar de grond wees en hem vroeg of de tramkaart die daar lag van hem was. Nadat [eiser] ontkennend had geantwoord heeft hij zijn bankpas uit de automaat gehaald en is het treinkaartje geprint.
1.6 [eiser] heeft even later op Schiphol geprobeerd een treinkaartje te kopen voor zijn terugreis enkele dagen later, maar kon noch bij de eerste noch bij de tweede poging betalen met zijn bankpas. Dat lukte ook niet toen hij op 30 oktober 2005 terugkwam.
1.7 Op 31 oktober 2005 wilde [eiser] internet-bankieren en heeft hij ontdekt dat de bankpas in zijn portemonnee niet de zijne was, maar dat daarop de naam van ene [A] stond. Daarop heeft [eiser] direct zijn bankpas laten blokkeren.
1.8 In de periode tussen 27 oktober 2005 en 29 oktober 2005 is in totaal een bedrag van
€ 3.249,90 van de bankrekening van [eiser] afgeschreven. Op 29 oktober 2005 is kort na de diefstal van de bankpas een bedrag van € 1.250,-- opgenomen bij een pinautomaat. Voor het overige zijn in de periode van 27 tot en met 29 oktober 2005 met de bankpas aankopen gedaan. In verband met het bereiken van de weeklimiet van € 1.250,-- was opnemen van geld bij een pinautomaat niet meer mogelijk.