ECLI:NL:RBSGR:2007:BB8111
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 oktober 2007 uitspraak gedaan in een beroep tegen de intrekking van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. De eiser, een Iraakse nationaliteit met onbekende woon- of verblijfplaats, had eerder een verblijfsvergunning verkregen op basis van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000. De vergunning werd ingetrokken omdat eiser onjuiste inlichtingen had verstrekt en zijn hoofdverblijf naar buiten Nederland had verplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het besluit tot intrekking van zijn verblijfsvergunning. Dit werd bevestigd door het M100-formulier en het proces-verbaal van bevindingen, waaruit bleek dat eiser sinds 23 augustus 2006 niet meer aan zijn meldplicht voldeed en dat diverse adresonderzoeken geen resultaat hadden opgeleverd. Eiser is niet ter zitting verschenen en zijn gemachtigde heeft aangegeven geen contact meer met hem te hebben. De rechtbank concludeert dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht en verleent het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.