ECLI:NL:RBSGR:2007:BI8258
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning en gelijkheidsbeginsel in belastingrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 juli 2007 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning voor het tijdvak 2005-2006. Eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de gemeente vastgestelde waarde van € 444.000, welke waarde door verweerder was gehandhaafd in de uitspraak op bezwaar van 16 juni 2006. Eiser stelde dat de woning, een voormalige boerderij die verbouwd was tot twee zelfstandige wooneenheden, ten onrechte als vrijstaande woonboerderij was geclassificeerd en dat de vergelijkingsmethode onjuist was toegepast. Hij voerde aan dat de woning niet kon worden aangesloten op aardgas en riolering, en dat er waardedrukkende factoren waren die niet in de waardebepaling waren meegenomen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de door verweerder vastgestelde waarde te hoog was. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had aangetoond dat de waarde van de woning op de waardepeildatum niet onjuist was vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten die door verweerder waren gebruikt, voldoende vergelijkbaar waren met de woning van eiser. Eiser's beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er sprake was van een begunstigend beleid ten opzichte van andere vergelijkbare woningen.
De rechtbank gelastte bovendien dat de gemeente Reeuwijk het door eiser betaalde griffierecht van € 38 vergoedde, gezien de summiere motivering van de uitspraak op bezwaar. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.