ECLI:NL:RBSGR:2008:BD9074
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- O. van der Burg
- M.E. Honée
- N. van der Putten
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van trambestuurder na fatale aanrijding met voetganger
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 31 juli 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een trambestuurder van HTM, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een voetganger om het leven is gekomen. Het ongeval vond plaats op 22 februari 2007 ter hoogte van de tramhalte Hobbemaplein. De rechtbank concludeert dat het gaat om een tragisch ongeval en dat niet bewezen kan worden dat de trambestuurder aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl hij met de tram het perron naderde, niet in gesprek was met een collega en dus niet afgeleid was. De handeling van het verplaatsen van een sleutel, die de verdachte al rijdend uitvoerde, kan niet worden aangemerkt als onvoorzichtig gedrag, omdat niet duidelijk is wanneer deze handeling heeft plaatsgevonden ten opzichte van de aanrijding. De verklaring van een getuige bood onvoldoende aanknopingspunten om een causaal verband te leggen tussen de aanrijding en het verplaatsen van de sleutel.
De verdachte verklaarde dat hij naar rechts keek om ervoor te zorgen dat de tram op de juiste plaats tot stilstand zou komen en dat hij rekening hield met de drukte op het perron. De rechtbank achtte deze verklaring aannemelijk en concludeerde dat het kijken naar rechts niet kan worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig handelen. Ook is niet gebleken dat de verdachte onvoldoende heeft geanticipeerd op de niet-officiële oversteekplaats, aangezien de naderingssnelheid van de tram niet voldoende is vastgesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat hij de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan, en heeft hij hem vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.