ECLI:NL:RBSGR:2008:BI1772
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.G. Kok
- R. Cats
- M.S. Berger
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 september 2008 uitspraak gedaan over een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Het verzoek was ingediend op 19 juni 2008, met als doel de betrokkene, die lijdt aan psycho-organische stoornissen als gevolg van schizofrenie en middelengebruik, langer in de verpleeginrichting te houden. De rechtbank heeft de ingediende stukken en verklaringen van betrokkenen zorgvuldig bestudeerd, waaronder een geneeskundige verklaring van de geneesheer-directeur van de inrichting en een verslag van een niet-behandelend psychiater.
De rechtbank overwoog dat de geneeskundige verklaring, hoewel opgesteld door een arts die geen psychiater is, toch geldig was. Dit was gebaseerd op het Varbanov-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat onder bepaalde omstandigheden toestaat dat niet-psychiaters als 'medical expert' kunnen optreden. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene, die sinds 2004 in de inrichting verblijft, een voortgezet verblijf nodig heeft om gevaar voor zichzelf en anderen te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat de stoornis van de geestvermogens van de betrokkene ook na de geldigheidsduur van de eerdere machtiging aanwezig zou zijn en dat het gevaar niet door externe hulp kon worden afgewend.
Uiteindelijk verleende de rechtbank de machtiging tot voortgezet verblijf in de psychiatrische inrichting tot en met 13 juli 2009, waarbij zij zich baseerde op de artikelen 15, 16, 17 en 18 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. De beschikking werd uitgesproken in het bijzijn van de griffier, W.Y. Yeh, en de rechtbank benadrukte het belang van de continuïteit van zorg voor de betrokkene, gezien haar kwetsbare geestelijke toestand.