ECLI:NL:RBSGR:2009:BI2419
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herhaalde asielaanvraag van Iraanse eiser met bekering tot het christendom
In deze zaak gaat het om een herhaalde asielaanvraag van een eiser van Iraanse nationaliteit, die zich beroept op zijn bekering tot het christendom en de verslechterde positie van christenen in Iran. De eiser heeft op 16 mei 2006 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke aanvraag op 9 juli 2008 door de Staatssecretaris van Justitie is afgewezen. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, dat op 13 maart 2009 is behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser eerder ook al asielaanvragen heeft ingediend, die zijn afgewezen. De rechter moet nu beoordelen of er nieuwe feiten zijn die een hernieuwde beoordeling rechtvaardigen.
De rechtbank oordeelt dat de argumenten van de eiser, waaronder zijn bekering en de verslechterde situatie voor christenen in Iran, niet als nieuwe feiten kunnen worden aangemerkt, omdat deze al eerder zijn behandeld in voorgaande procedures. Het wetsontwerp in Iran dat de doodstraf op afvalligheid mogelijk maakt, is ook niet nieuw, aangezien het nog geen wet is en de inwerkingtreding ervan onzeker is. De rechtbank concludeert dat er geen relevante nieuwe feiten zijn die een hernieuwde beoordeling rechtvaardigen. Daarom wordt het beroep van de eiser ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt dat voor een hernieuwde rechterlijke toetsing van een besluit, er daadwerkelijk nieuwe feiten of veranderde omstandigheden moeten zijn die niet eerder zijn aangevoerd. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat de eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van dergelijke nieuwe feiten, en dat de eerdere afwijzingen in rechte onaantastbaar zijn geworden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.