1.1 [verweerder] is werkzaam in loondienst van De Boetzelaer in de functie van Hoofd Horeca tegen een salaris van € € 2.745,21 bruto per maand, te vermeerderen met emolumenten.
1.2 [verweerder] is op 23 juni 1961 geboren.
1.3 [verweerder] verricht zijn werkzaamheden gewoonlijk te Monster.
1.4 [verweerder] is met ingang van 1 april 1982 aangesteld in dienst van de Gemeente Monster in de functie van bode. In mei 1989 is hij Hoofd huishoudelijke dienst geworden. De Gemeente Monster is op 1 januari 2004 als gevolg van de gemeentelijke herindeling opgegaan in de Gemeente Westland (verder: de gemeente). Die gemeentelijke herindeling en de herindeling van de facilitaire dienst die daarop volgde, had invloed op de taken en verantwoordelijkheden van [verweerder]. Dit heeft tot onvrede bij [verweerder] geleid.
1.5
[verweerder] is in het najaar van 2006 in contact gekomen met De Boetzelaer. De Boetzelaer had kort daarvoor besloten om de horeca in het zwembad De Boetzelaer, die op dat moment nog verpacht werd aan derden, in eigen beheer te gaan voeren. Overleg tussen De Boetzelaer, [verweerder] en de gemeente heeft ertoe geleid dat [verweerder] met ingang van 1 december 2006 voor een proefperiode van een half jaar, dus tot 1 juni 2007, is gedetacheerd bij De Boetzelaer als Hoofd Horeca.
1.6 Bij brief van 22 maart 2007 aan [verweerder] heeft de gemeente de reden voor zijn detachering op verzoek van [verweerder] samengevat:
"U heeft in verschillende gesprekken met uw teamleider aangegeven dat u na de fusie moeite had met het verlies van uw zelfstandige functie als (hoofd) bode bij de toenmalige gemeente Monster.(...)Met name in de jaren 2005 en 2006 is het werk van de bodes van de diverse gemeentekantoren ook steeds meer op elkaar afgestemd, hebben herschikkingen van personeel plaats gevonden en zijn werkwijzen geüniformeerd. Dit heeft niet altijd uw instemming gehad en ook was u het niet altijd eens met de beslissingen en opvattingen van uw teamleider.
Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat bij zowel u als uw leidinggevende de mening ontstond dat u, omdat u zoveel waarde hecht aan een zelfstandige functie, uw draai niet zou gaan vinden binnen het team Facilitair nieuw stijl.
De gezamenlijke inspanning om binnen de gemeente een betere plek te vinden heeft geresulteerd in de mogelijkheid om, met het oog op instroom, gedetacheerd te worden bij zwembad De Boetzelaer.
Indien de zaken gaan zoals voorzien, betekent dit dat u per1 juni 2007 ontslag neemt als bode bij team Facilitair van de afdeling Interne Dienstverlening en in dienst treedt bij het zwembad De Boetzelaer."
1.7 De Boetzelaer is in 1973 opgericht en exploiteert sinds 1975 een zwembad, dat van aanvang af door de gemeente is gesubsidieerd. Omdat het aanvragen van de zogenaamde B3 status (op grond waarvan het personeel zich zou kunnen aansluiten bij het ABP) enige tijd zou duren is destijds besloten dat het personeel door de gemeente zou worden gedetacheerd bij De Boetzelaer. In 2004 zijn tussen de gemeente en De Boetzelaer gesprekken gevoerd om het personeel te privatiseren, maar die gesprekken zijn in verband met de gemeentelijke herindeling op de lange baan geschoven. Begin 2007 zijn de gesprekken tot privatisering hervat. Op 24 mei 2007 is een intentieverklaring tussen de gemeente en De Boetzelaer gesloten om te komen tot overdracht van het bij De Boetzelaer werkzame zwembadpersoneel per 1 september 2007. Het horecapersoneel werd destijds ingeleend via een uitzendburo. Uit die intentieverklaring blijkt dat de gemeente in samenspraak met De Boetzelaer een Sociaal Plan zou opstellen. Uitgangspunt van dat Sociaal Plan zou zijn dat de gemeente, gelet op de verwachte salarisverschillen van de CAO Recreatie (die na de privatisering van toepassing zou worden) en de ambtelijke salarisschalen, na de privatisering de salarissen van het voormalig ambtelijk personeel zou suppleren.
1.8 Omdat de wederzijdse samenwerking partijen goed beviel is afgesproken dat [verweerder] zijn werkzaamheden als Hoofd Horeca bij De Boetzelaer na 1 juni 2007 zou voortzetten. Daartoe is op 11 juni 2007 een verklaring tussen de gemeente en De Boetzelaer opgesteld, die -voor zover relevant- luidt:
"overwegende dat
- op 29 januari 2007 tussen hen een overeenkomst is gesloten waarbij is geregeld dat [verweerder] (...) per 1 december tot 1 juni 2007 werkzaamheden zou verrichten voor de stichting, waarna de gemeente de heer [verweerder], voornoemd, per 1 juni ontslag zou verlenen en de stichting deze met ingang van gelijke datum in vaste dienst zou nemen;
het functioneren van de heer [verweerder] geen beletsel vormt om deze overeenkomst te effectueren;
evenwel inmiddels tussen partijen in principe overeenstemming is bereikt over de privatisering van het gemeentelijk personeel dat werkzaam is in het zwembad De Boetzelaer, waartoe op 23 april jl. een intentieverklaring is opgesteld die evenwel nog tussen partijen moet worden ondertekend;
in de gesprekken die vooraf zijn gegaan aan het bereiken van genoemde principe overeenstemming ook de positie van de heer [verweerder] aan de orde is geweest;
daarbij is gebleken dat beide partijen konden instemmen met het door de gemeente in dienst houden van de heer [verweerder] totdat genoemde privatisering haar beslag zou hebben gekregen, gedurende welke periode de heer [verweerder] bij de stichting zou worden gedetacheerd;
verklaren
a. de gemeente houdt de heer [verweerder], voornoemd, in afwijking van het bepaalde in de overeenkomst d.d. 29 januari 2007 in dienst en detacheert hem met ingang van 1 juni 2007 bij de stichting.
b. de stichting stemt in met deze detachering.
een en ander onder de volgende voorwaarden:
1. de stichting vergoedt met ingang van 1 juni 2007 aan de gemeente de salariskosten van de heer [verweerder];
2. de stichting neemt de heer [verweerder] in vaste dienst met ingang van de eerste dag van de tweede maand volgende op die waarop, onverhoopt, is komen vast te staan dat voormelde privatisering geen doorgang vindt.
3.op de heer [verweerder] is niet van toepassing het in de intentieverklaring opgenomen suppletieartikel
(....)
Deze verklaring is voor akkoord getekend door [verweerder].
1.9 Uiteindelijk is op 19 november 2007 een Sociaal Plan tot stand gekomen. Blijkens dat Sociaal Plan wordt onder werknemer verstaan degene die op 1 september 2007 een aanstelling heeft gekregen bij de gemeente Westland en werkzaam is bij De Boetzelaer. Krachtens dit Sociaal Plan wordt de opgebouwde diensttijd bij de voormalige werkgevers/gemeenten beschouwd als diensttijd bij De Boetzelaer.
1.10 [verweerder] heeft op 26 november 2007 conform het Sociaal Plan een plaatsingsvoorstel ontvangen met een voorstel voor een salaris suppletie. [verweerder] is op 1 januari 2008 bij De Boetzelaer in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In zijn arbeidsovereenkomst staat dat hij conform het sociaal plan een salaris met een netto-netto garantie ontvangt.
1.11 Blijkens het functioneringsverslag van 12 januari 2009 werd het functioneren van [verweerder] op dat moment als voldoende beoordeeld. Zijn leiding geven werd als matig/voldoende beoordeeld, evenals zijn communicatie en financieel beheer. Het organisatievermogen van [verweerder] werd als matig beoordeeld:
"Organisatie vermogen moet beter. Speel meer in op zwakke momenten. Rooster je zelf meer in op tijden die belangrijk zijn: tussen 16.00 en 19.00 uur. Ook het begeleiden van medewerkers moet intensiever. Jij bent hun houvast en voorbeeld. Neem vrij op donderdag- en vrijdagavond."
Ook het leiderschap van [verweerder] werd als matig/voldoende beoordeeld:
"Je leiderschap is voor verbetering vatbaar. Je moet een voorbeeld zijn en jezelf ook kunnen wegcijferen. Ga voor op en laat zien wat je van je medewerkers verwacht. (...) Medewerkers moeten waardering en respect voor je krijgen. Dat verdien je alleen maar met er voor ze te zijn"
1.12 Op 20 april 2009 heeft op verzoek van de horecamedewerkers in aanwezigheid van de directeur van De Boetzelaer een werkoverleg Horeca plaatsgevonden. Bij dit overleg zijn afspraken gemaakt over -met name- het functioneren van [verweerder] op bepaalde door het personeel aangevoerde punten betreffende met name de samenwerking met het personeel.
1.13 De Boetzelaer had ook op andere punten kritiek op de bedrijfsvoering van [verweerder] en het feit dat [verweerder] zich niet aan afspraken betreffende die bedrijfsvoering hield. Een en ander werd in het wekelijkse werkoverleg met de directeur van De Boetzelaer besproken. Op verzoek van [verweerder] is op 25 mei 2009 tussen partijen gesproken over de kritiek op het functioneren van [verweerder]. Bij dat gesprek, waarbij naast [verweerder] en de directeur van De Boetzelaer ook de penningmeester van De Boetzelaer aanwezig was, is aangegeven dat het vertrouwen in [verweerder] nog maar flinterdun was. Bij het gesprek op 25 mei 2009 is een afspraak gemaakt voor een evaluatiegesprek op 25 augustus 2009.
1.14 [verweerder] is op 5 juli 2009 een week eerder dan gepland met vakantie gegaan. Na zijn terugkeer van vakantie op 31 juli 2009 is hij op non-actief gesteld. Vervolgens hebben partijen onderhandeld over beëindiging van de arbeidsovereenkomst en is, toen dit overleg niet tot overeenstemming leidde, het onderhavige verzoek ingediend.