ECLI:NL:RBSGR:2010:BL2385

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/3745
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. van Rij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van uitgaven voor celtherapie door een heilpraktiker in het kader van de Wet IB 2001

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die lijdt aan Multiple Sclerose (MS), en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had kosten gemaakt voor celtherapie die zij onderging bij een heilpraktiker in Emmerich. De vraag die voorlag was of deze kosten als uitgaven wegens ziekte konden worden aangemerkt volgens artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 2001. De rechtbank oordeelde dat de uitgaven niet kwalificeerden als aftrekbare kosten, omdat de behandeling niet op voorschrift of onder toezicht van een BIG-geregistreerde arts was gegeven. Eiseres had geen verwijzing van haar huisarts of specialist naar de heilpraktiker, en er was geen sprake van directe begeleiding door een arts. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 4, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09/3745 IB/PVV
Uitspraakdatum: 20 januari 2010
Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 17 april 2009 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het jaar 2006 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. (aanslagnummer [nummer]).
I ZITTING
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2010.
Eiseres is daar in persoon verschenen, vergezeld van haar echtgenoot en bijgestaan door mr. [A]. Namens verweerder is verschenen [B].
Gelijktijdig met de onderhavige zaak is behandeld het beroep van de echtgenoot van eiseres met procedurenummer 09/3746 IB/PVV.
IIBESLISSING
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
IIIOVERWEGINGEN
1.Met dagtekening 19 december 2008 is aan eiseres een definitieve aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd voor het jaar 2006. Bij het regelen van de aanslag is verweerder afgeweken van de aangifte in die zin dat een bedrag van € 7.688 aan persoonsgeboden aftrek (ziektekosten) niet is geaccepteerd.
2.Eiseres lijdt aan Multiple Sclerose (MS). Omdat er geen erkende medische behandelingen bestaan voor haar aandoening laat zij zich in Emmerich in een praktijk voor natuurheelkunde behandelen door de heilpraktiker [C]. De behandeling bestaat uit het toedienen van celstoffen door middel van injecties.
3.Ingevolge artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 2001 worden als uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling, voor zover hier van belang aangemerkt, de daarmee verband houdende uitgaven voor genees- en heelkundige hulp.
4.Als uitgaven voor geneeskundige hulp in de zin van vorenbedoelde wetsbepaling zijn aan te merken uitgaven voor een complex van onderling samenhangende en op elkander afgestemde maatregelen, door middel waarvan op voorschrift van een arts en onder rechtstreeks toezicht of rechtstreekse begeleiding van een arts of andere medisch geschoolde hulpverlener wordt gepoogd de fysieke en psychische toestand van een patiënt tot de voor hem optimale graad op te voeren, dan wel die zo goed mogelijk in stand te houden.
(vgl. Hoge Raad, 23 februari 2007, 42 382; LJN: AY8480)
5.In geschil is de vraag of de kosten van de door eiseres ondergane celtherapie op de voet van artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB2001 aftrekbaar zijn. Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend. Verweerder ontkennend. De hoogte van de kosten en de verdeling daarvan tussen eiseres en haar echtgenoot is niet in geschil.
Voorts is niet in geschil dat eiseres lijdende is aan een ernstige aandoening en dat zij baat heeft bij de door de heilpraktiker [C] uitgevoerde behandelingen.
6.De rechtbank overweegt als volgt.
Indien een behandeling plaatsvindt onder verantwoording van een arts, waaronder blijkens de jurisprudentie moet worden verstaan: op advies en/of onder begeleiding van een arts, ook al geschiedt de feitelijke behandeling door iemand die naar Nederlandse begrippen niet als genees- of heelkundige hulpverlener wordt beschouwd, kan worden gesproken van genees- of heelkundige hulp, en kunnen de kosten daarvan als uitgaven ter zake van ziekte e.d. in aanmerking komen (vgl. HR. 22 oktober 1980, 20 145; LJN AW9872). Het naar Nederlandse begrippen niet zijn van arts van de heilpraktiker [C] staat in die zin op zich aan aftrek van de behandelingskosten niet in de weg.
De eerste voorwaarde echter om in aanmerking te komen voor aftrek van kosten van een behandeling als buitengewone lasten in verband met ziekte is dat die behandeling geschiedt op voorschrift van een arts, waaronder naar het oordeel van de rechtbank een arts naar Nederlandse begrippen, derhalve een BIG-geregistreerde medicus, moet worden verstaan. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Uit de zich bij de stukken bevindende verklaringen van de huisarts [D] en de specialist [E], blijkt niet van enige verwijzing naar [C]. Evenmin is sprake van rechtstreeks toezicht of rechtstreekse begeleiding door deze of (een) andere arts(en) op de door [C] uitgevoerde behandeling. De enkele verklaring van de huisarts dat hij de behandeling ondersteunt omdat deze een merkbare ondersteuning van de lichamelijke klachten van eiseres geeft, is daartoe onvoldoende.
Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Aldus vastgesteld door mr. T. van Rij, in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.C. Stroebel.
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.