ECLI:NL:RBSGR:2010:BR4494

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/997140-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingfraude en valsheid in geschrifte door gefingeerde koopovereenkomst

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude en valsheid in geschrifte. De verdachte heeft een gefingeerde koopovereenkomst opgesteld tussen zijn bedrijf [BV] en [Bedrijf A.], met als doel de belastingdienst te misleiden en een aanzienlijk bedrag aan BTW terug te vorderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een onjuiste aangifte omzetbelasting heeft gedaan over het 4e kwartaal van 2006, waarbij hij een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting heeft opgegeven. Dit heeft geleid tot een te lage belastingheffing, wat de Staat der Nederlanden benadeelde.

Tijdens het proces heeft de officier van justitie bewijs gepresenteerd dat de koopovereenkomst en de bijbehorende documenten valselijk zijn opgemaakt. De verdachte heeft erkend dat hij de verkoopfactuur en andere documenten zelf heeft opgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de onder 1 en 2 tenlastegelegde gedragingen van [BV] en [Bedrijf A.]. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte is een first offender en heeft een slechte gezondheid, wat heeft geleid tot een milde strafmaat. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/997140-08
Datum uitspraak: 22 oktober 2010
Tegenspraak
(Promis (1))
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] in 1948,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 oktober 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. Backer en van hetgeen door de raadslieden van verdachte mr. M.C.J. Swart en
mr. R. Zwanenberg, advocaten te Eindhoven, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
[BV]
op of omstreeks 9 januari 2007 te Gorinchem en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk
een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- een aangifte Omzetbelasting over het aangiftetijdvak 4e kwartaal 2006 ten name van [BV] ([Nr.]),
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) en/of haar, verdachtes, mededader(s) opzettelijk op die bij/naar de Inspecteur der Belastingen te Gorinchem en/of (elders) in Nederland (digitaal) ingeleverde/gezonden aangifte voor de Omzetbelasting (over genoemd aangiftetijdvak) een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting en/of voorbelasting opgegeven, en/althans door die/een ander(en) laten opgeven en/of vermelden;
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven;
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte en/of zijn mededader(s) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
2.
[Bedrijf A.] en/of [BV],
1) op of omstreeks de periode van 28 juni 2007 tot en met 28 juli 2007, en/of
2) op of omstreeks 20 september 2007, en/of
3) op of omstreeks 27 december 2007,
te Leiden en/of Noordwijkerhout, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan,
deze opzettelijk, althans niet opzettelijk,
in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of ter beschiking heeft laten stellen,
immers heeft/hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) en/of haar mededader(s)
(een) vals(e) of vervalst(e) bescheid(en)
1a) een Koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10 december 2006 (D-10/1 1 t/m 3), en/of
2a) een factuur van [Bedrijf A.] aan [BV] d.d. 20 december 2006 met factuurnummer [Nr.] (D-013), en/of
3a) een brief afkomstig van [BV] gericht aan [Bedrijf A.] d.d. 9 november 2007 betreffende ontbinding
contract d.d. 10 december 2006 (D-012b 1/1), en/of
3b) een CREDITNOTA van [Bedrijf A.] gericht aan [BV] met factuurnummer [Nr.] d.d. 14-12-2007 (D-012d 1/1),
voor raadpleging aan die/dat bij de/een inspecteur der belastingen te Leiden, en/of Noordwijkerhout en/of elders in Nederland, althans aan de Belastingdienst, ter beschikking gesteld en/of laten stellen,
bestaande de valsheid/valsheden en/of vervalsing(en) (telkens) hierin dat
- zakelijk weergegeven -
telkens valselijk in strijd met de waarheid op (die) voornoemd(e) bescheid(en)
ad 1a) stond vermeld dat [BV] (koper) van [Bedrijf A.] (verkoper) de patenten rustende op het alternatieve besturingssysteem van [Bedrijf A.] (octrooinummer [Nr.]) en/of de pilotproductie dan wel delen daarvan van [Bedrijf A.] [Nrs. delen] en/of de bij de ontwikkeling en productie behorende ontwerpen en tekeningen en/of de naamsbekendheid van [Bedrijf A.] alsmede de daarbij behorende website [website Bedrijf A.] en/of alle overige daarbij behorende wereldwijde rechten koopt voor een totaalprijs inclusief BTW 19% (132.050,00 euro) van 827.050,00 euro, en/of
ad 2a) stond vermeld
Verkoop van:
- rechten en patenten voorwielaandrijving 630.000,00 euro
- pilot producties 45.000,00 euro
- onderdelen 5.000,00 euro
- tekeningen- en ontwerp/goodwill 15.000,00 euro
-----------------
695.000,00 euro, en/of
Conform overeenkomst d.d. 10-12-2006, en/of
(handgeschreven) Na overleg met accountant afgesproken te boeken in 2007
en BTW aangifte + afdracht te doen op basis van het kasprincipe. Bij
eventuele twijfel transactie terug boeken en crediteren.
ad 3a) stond vermeld 'ontbinding contract d.d. 10 december 2006' en/of 'Helaas hebben wij moeten constateren dat de door ons gesloten overeenkomst d.d. 10 december 2006 tot op heden niet is nagekomen' en/of 'Wij hebben er geen vertrouwen meer in dat levering op korte termijn zal plaatsvinden en wij staan er derhalve op dat het contract wordt ontbonden en dat u ons een creditfactuur stuurt voor de door ons eerder toegezonden factuur', en/of
ad 3b) stond vermeld 'CREDITNOTA' en/of 'Voor de levering van: - patenten, - pilot productise, - onderdelen, - tekeningen en ontwerp / goodwill conform koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10-12-2006' en/of 'Totaalbedrag: 695.000,00 euro, BTW: 132.050,00 euro, Totaal: 827.050,00'
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven;
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte en/of zijn mededader(s) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 2 ahf/ond c Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 51 lid 2 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 27 december 2007,
te Rosmalen en/of Noordwijk en/of Noordwijkerhout en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (rechts)perso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
1a) een Koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10 december 2006 ([Nr.]), en/of
2a) een factuur van [Bedrijf A.] aan [BV] d.d. 20 december 2006 met factuurnummer [Nr.] ([Nr.]), en/of
3a) een brief afkomstig van [BV] gericht aan [Bedrijf A.] d.d. 9 november 2007 betreffende ontbinding contract d.d. 10 december 2006 (D-012b 1/1), en/of
3b) een CREDITNOTA van [Bedrijf A.] gericht aan [BV] met factuurnummer [Nr.] d.d. 14-12-2007 (D-012d 1/1),
- (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, en/althans heeft laten opmaken en/of laten vervalsen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - (zakelijk weergegeven)
ad 1a) op die koopovereenkomst vermeld en/of laten vermelden dat [BV] (koper) van [Bedrijf A.] (verkoper) de patenten
rustende op het alternatieve besturingssysteem van [Bedrijf A.] (octrooinummer [Nr.]) en/of de pilotproductie dan wel delen daarvan van [Bedrijf A.] [Nrs. delen] en/of de bij de ontwikkeling en productie behorende ontwerpen en tekeningen en/of de naamsbekendheid van [Bedrijf A.] alsmede de daarbij behorende website [website Bedrijf A.] en/of alle overige daarbij behorende wereldwijde rechten koopt voor een totaalprijs inclusief BTW 19% (132.050,00 euro) van 827.050,00 euro, en/of
ad 2a) op die factuur vermeld en/of laten vermelden
Verkoop van:
- rechten en patenten voorwielaandrijving 630.000,00 euro
- pilot producties 45.000,00 euro
- onderdelen 5.000,00 euro
- tekeningen- en ontwerp/goodwill 15.000,00 euro
-----------------
695.000,00 euro, en/of
Conform overeenkomst d.d. 10-12-2006, en/of
ad 3a) in die brief vermeld en/of laten vermelden 'ontbinding contract d.d. 10 december 2006' en/of 'Helaas hebben wij moeten constateren dat de door ons gesloten overeenkoms d.d. 10 december 2006 tot op heden niet is nagekomen' en/of 'Wij hebben er geen vertrouwen meer in dat levering op korte termijn zal plaatsvinden en wij staan er derhalve op dat het contract wordt ontbonden en dat u ons een creditfactuur stuurt voor de door ons eerder toegezonden factuur', en/of
ad 3b) op die creditnota vermeld en/of laten vermelden 'CREDITNOTA' en/of 'Voor de levering van: - patenten, - pilot productise, - onderdelen, - tekeningen en ontwerp / goodwill conform koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10-12-2006' en/of 'Totaalbedrag: 695.000,00 euro, BTW: 132.050,00 euro, Totaal: 827.050,00',
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude (feiten 1 en 2) en valsheid in geschrift (feit 3). Verdachte heeft volgens de officier van justitie een onjuiste aangifte omzetbelasting gedaan door een valse koopovereenkomst, verkoopfactuur, brief en creditnota op te maken, met de bedoeling op deze wijze een bedrag aan omzetbelasting van de belastingdienst te ontvangen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte feiten 1, 2 en 3 heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat er sprake is van een reële koopovereenkomst en dat de daarop betrekking hebbende bescheiden niet valselijk zijn opgemaakt.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
De aangifte omzetbelasting van [BV] over het 4e kwartaal van 2006 is op 9 januari 2007 elektronisch ontvangen op de computersystemen van de Belastingdienst.(2) Verdachte heeft deze aangifte gedaan.(3)
In deze aangifte werd door [BV] over het 4e kwartaal van 2006 een bedrag van
€ 133.216,-- aan voorbelasting opgegeven en een bedrag van € 118.852,-- aan omzetbelasting teruggevraagd.(4)
Aan deze aangifte ligt een koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] ten grondslag die is opgemaakt te Noordwijkerhout en ondertekend door [directeur bedrijf A.] (namens [Bedrijf A.]) en verdachte (namens [BV]). Op die koopovereenkomst staat vermeld dat [BV] van [Bedrijf A.] koopt:(5)
- de patenten rustende op het alternatieve besturingssysteem van [Bedrijf A.] en geregistreerd onder octrooinummer [Nr.],
- de pilotproductie dan wel delen daarvan van de [Bedrijf A.] [Nrs. delen],
- de bij de ontwikkeling en productie behorende ontwerpen en tekeningen,
- de naamsbekendheid (goodwill) van [Bedrijf A.] alsmede de daarbij behorende website [website Bedrijf A.], en
alle overige daarbij behorende wereldwijde rechten koopt voor een totaalprijs inclusief BTW 19% van 827.050,00 euro.
Op 7 februari 2007 heeft de Belastingdienst onder vermelding van 'teruggaaf OB 4e kwart 06' een bedrag van € 118.852,-- geboekt op de rekening van [BV].(6)
De aan de Belastingdienst ter beschikking gestelde bescheiden
Op verzoek van verdachte is op 28 juni 2007 voormelde koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] naar de Belastingdienst Holland Midden te Leiden gestuurd.(7) Voorts heeft verdachte zijnerzijds op 20 december 2007 diverse bescheiden naar de Belastingdienst Holland Midden te Leiden gestuurd,(8) waaronder een aan [Bedrijf A.] gerichte brief d.d. 9 november 2007 van [BV] betreffende ontbinding contract d.d. 10 december 2006, opgemaakt te Noordwijk, en een aan [BV] gerichte creditnota d.d. 14 december 2007 van [Bedrijf A.] met factuurnummer [Nr.], opgemaakt te Rosmalen. In de brief d.d. 9 november 2007 staat vermeld:(9)
'Helaas hebben wij moeten constateren dat de door ons gesloten overeenkomst d.d. 10 december 2006
tot op heden niet is nagekomen. Wij hebben er geen vertrouwen meer in dat levering op korte termijn zal
plaatsvinden en wij staan er derhalve op dat het contract wordt ontbonden en dat u ons een creditfactuur
stuurt voor de door ons eerder toegezonden factuur.'
Op de creditnota d.d. 14 december 2007 staat vermeld:(10)
'Voor de levering van patentrechten, pilot productise, onderdelen, tekeningen en ontwerp / goodwill conform koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10-12-2006.
Totaalbedrag: 695.000,00 euro, BTW: 132.050,00 euro, Totaal: 827.050,00'
Op 27 december 2007 heeft de Belastingdienst Holland Midden te Leiden verder een aan [BV] gerichte factuur d.d. 20 december 2006 van [Bedrijf A.] met factuurnummer [Nr.] ontvangen.(11) Op deze factuur staat vermeld:(12)
'Verkoop van:
- rechten en patenten voorwielaandrijving 630.000,00 euro
- pilot producties 45.000,00 euro
- onderdelen 5.000,00 euro
- tekeningen- en ontwerp/goodwill 15.000,00 euro
-----------------
695.000,00 euro'
'Na overleg met accountant afgesproken te boeken in 2007 en BTW aangifte + afdracht te doen op basis van het kasprincipe. Bij eventuele twijfel transactie terug boeken en crediteren' (handgeschreven)
'Conform overeenkomst d.d. 10-12-2006'.
Is sprake van een gefingeerde koopovereenkomst?
De rechtbank stelt voorop dat de factuur van 20 december 2006, de brief van 9 november 2007 en de creditnota van 14 december 2007 allen betrekking hebben op de op 10 december 2006 tussen [BV] en [Bedrijf A.] gesloten koopovereenkomst. Indien kan worden vastgesteld dat deze koopovereenkomst gefingeerd en in strijd met de waarheid is opgemaakt, is de valsheid van voormelde factuur, brief en creditnota daarmee een gegeven.
In dit verband acht de rechtbank het navolgende van belang.
De koopovereenkomst heeft betrekking op octrooinummer [Nr.]. In het dossier bevindt zich de verklaring van [persoon 1] die aangeeft dat hij onderzoek heeft gedaan naar dit octrooi. Voorts heeft hij verklaard dat hij wist dat het octrooi was vervallen omdat de taksen niet betaald waren. Tevens heeft hij verklaard dat hij bij brief van 31 januari 2005 (die zich eveneens in het dossier bevindt (13)) verdachte hiervan op de hoogte heeft gesteld.(14) De uitkomst van zijn onderzoek sluit aan bij de verklaring van [persoon 2], een Dutch & European Patent Attorney, die immers heeft verklaard dat voormeld octrooi met nummer [Nr.] sinds 6 december 1999 op naam stond van [Bedrijf A.] te [plaats] maar dat dit octrooi op 1 augustus 2003 is vervallen. Voorts heeft zij aangegeven dat een vervallen octrooi niets waard is.(15)
Gelet hierop dient geconcludeerd te worden dat verdachte [BV] voor het aanzienlijke bedrag van € 695.000,-- exclusief BTW een octrooi heeft laten kopen van [Bedrijf A.] terwijl hij wist, gelet op de brief van [persoon 1] voornoemd, dat dit octrooi op dat moment niets meer waard was. Daarnaast is hij, vlak voordat deze transactie op papier werd gezet, terug getreden als directeur van [Bedrijf A.] en heeft hij zich als directeur laten opvolgen door [directeur bedrijf A.].(16) Laatstgenoemde heeft in dit verband verklaard dat verdachte hem heeft gevraagd [Bedrijf A.] tijdelijk op zijn naam te zetten met de opzet dit na een paar maanden weer terug te draaien. Hij heeft voorts verklaard dat hij op verzoek van verdachte de koopovereenkomst heeft getekend maar dat hij er verder niets van afwist.(17)
Onder deze omstandigheden kan niet anders geoordeeld worden dan dat verdachte de heer [directeur Bedrijf A.] als stroman heeft aangesteld om de koopovereenkomst namens [Bedrijf A.] te laten tekenen alsmede dat hier sprake is van een schijnconstructie, bedoeld om een tijdelijke financieringsbron te verkrijgen. Immers, op basis hiervan kon bij de belastingdienst een groot bedrag aan teruggave BTW over het 4e kwartaal van 2006 worden geclaimd. Nu verder uit het dossier is gebleken dat het geld dat [BV] vervolgens van de belastingdienst heeft ontvangen door verdachte (deels) is gebruikt om belastingschulden te betalen van onder meer zijn bedrijf [Bedrijf B.](18), hecht de rechtbank waarde aan de verklaring van verdachte die hij tegenover de FIOD heeft afgelegd. Tegenover de FIOD heeft hij immers verklaard dat de koopovereenkomst inderdaad een schijnconstructie was en dat hij die heeft bedacht met als enig doel het verkrijgen van een tijdelijke financiering om latente belastingschulden te kunnen betalen.(19) Aan het ter zitting ingenomen standpunt van verdachte dat deze verklaring onjuist is, omdat deze onder druk zou zijn afgelegd, wordt mitsdien voorbijgegaan.
Verdachte heeft voorts erkend dat hij de reeds genoemde verkoopfactuur en de brief van 9 november 2007 zelf heeft opgemaakt en een concept van de creditnota van 14 december 2007 opgemaakt en aangeleverd bij [directeur Bedrijf A.].(20)
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de koopovereenkomst van 10 december 2006, de factuur van 20 december 2006, de brief van 9 november 2007 en de creditnota van 14 december 2007 valselijk zijn opgemaakt, dat [BV] daarmee een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting en voorbelasting heeft opgegeven, dat [BV] en [Bedrijf A.] valse bescheiden aan de Belastingdienst ter beschikking hebben gesteld en dat als gevolg van dit alles te weinig belasting werd geheven.
Feitelijk leidinggeven
Uit het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat verdachte sinds 30 september 1999 enig aandeelhouder en directeur van [BV]is.(21)
Verdachte heeft voorts zelf verklaard dat hij voor en na 1 december 2006 bij [Bedrijf A.] de feitelijke leiding had.(22)
Naar het oordeel van de rechtbank kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de onder 1 en 2 tenlastegelegde gedragingen van [BV] en [Bedrijf A.].
3.4 De bewezenverklaring
Op grond van het onder 3.3 overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende kennelijke schrijf- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging dat:
1.
[BV]
op 9 januari 2007 in Nederland opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- een aangifte Omzetbelasting over het aangiftetijdvak 4e kwartaal 2006 ten name van [BV],
onjuist heeft gedaan, immers heeft voornoemde rechtspersoon opzettelijk op die bij de Inspecteur der Belastingen in Nederland (digitaal) ingeleverde aangifte voor de Omzetbelasting (over genoemd aangiftetijdvak) een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting en voorbelasting opgegeven, terwijl dat feit ertoe heeft gestrekt dat te weinig belasting werd geheven, aan welke gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven.
2.
[Bedrijf A.] en [BV],
1) op 28 juni 2007, en
2) op 20 september 2007, en
3) op 27 december 2007,
te Leiden, als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht waren tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, deze opzettelijk, in valse vorm voor dit doel ter beschikking hebben gesteld, immers hebben voornoemde rechtspersonen valse bescheiden, te weten
1a) een koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10 december 2006, en
2a) een factuur van [Bedrijf A.] aan [BV] d.d. 20 december 2006 met factuurnummer [Nr.], en
3a) een brief afkomstig van [BV] gericht aan [Bedrijf A.] d.d. 9 november 2007 betreffende ontbinding contract d.d. 10 december 2006, en
3b) een creditnota van [Bedrijf A.] gericht aan [BV] met factuurnummer
[Nr.] d.d. 14 december 2007,
voor raadpleging aan de inspecteur der belastingen te Leiden ter beschikking gesteld, bestaande de valsheid hierin dat in strijd met de waarheid op die bescheiden
ad 1a) stond vermeld dat [BV] (koper) van [Bedrijf A.] (verkoper) de patenten rustende op het alternatieve besturingssysteem van [Bedrijf A.] en geregistreerd onder octrooinummer [Nr.] en de pilotproductie dan wel delen daarvan van de [Bedrijf A.] [Nrs. delen] en de bij de ontwikkeling en productie behorende ontwerpen en tekeningen en de naamsbekendheid van [Bedrijf A.] alsmede de daarbij behorende website [website Bedrijf A.] en alle overige daarbij behorende wereldwijde rechten koopt voor een totaalprijs inclusief BTW 19% van 827.050,00 euro, en
ad 2a) stond vermeld
'Verkoop van:
- rechten en patenten voorwielaandrijving 630.000,00 euro
- pilot producties 45.000,00 euro
- onderdelen 5.000,00 euro
- tekeningen- en ontwerp/goodwill 15.000,00 euro
-----------------
695.000,00 euro', en
'Conform overeenkomst d.d. 10-12-2006', en (handgeschreven) 'Na overleg met accountant afgesproken te boeken in 2007 en BTW aangifte + afdracht te doen op basis van het kasprincipe. Bij eventuele twijfel transactie terug boeken en crediteren', en
ad 3a) stond vermeld 'ontbinding contract d.d. 10 december 2006' en 'Helaas hebben wij moeten constateren dat de door ons gesloten overeenkomst d.d. 10 december 2006 tot op heden niet is nagekomen' en 'Wij hebben er geen vertrouwen meer in dat levering op korte termijn zal plaatsvinden en wij staan er derhalve op dat het contract wordt ontbonden en dat u ons een creditfactuur stuurt voor de door ons eerder toegezonden factuur', en
ad 3b) stond vermeld 'creditnota' en 'Voor de levering van patentrechten, pilot productise, onderdelen, tekeningen en ontwerp / goodwill conform koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10-12-2006' en 'Totaalbedrag: 695.000,00 euro, BTW: 132.050,00 euro, Totaal: 827.050,00',
terwijl die feiten er telkens toe hebben gestrekt dat te weinig belasting werd geheven, aan welke gedragingen verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
hij in de periode van 1 december 2006 tot en met 27 december 2007 te Rosmalen, Noordwijk en Noordwijkerhout, meermalen,
1a) een koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10 december 2006, en
2a) een factuur van [Bedrijf A.] aan [BV] d.d. 20 december 2006 met factuurnummer [Nr.], en
3a) een brief afkomstig van [BV] gericht aan [Bedrijf A.] d.d. 9 november 2007 betreffende ontbinding contract d.d. 10 december 2006, en
3b) een creditnota van [Bedrijf A.] gericht aan [BV] met factuurnummer [Nr.] d.d. 14 december 2007,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens in strijd met de waarheid
ad 1a) op die koopovereenkomst vermeld dat [BV] (koper) van [Bedrijf A.] (verkoper) de patenten rustende op het alternatieve besturingssysteem van [Bedrijf A.] en geregistreerd onder octrooinummer [Nr.] en de pilotproductie dan wel delen daarvan van de [Bedrijf A.] [Nrs. delen] en de bij de ontwikkeling en productie behorende ontwerpen en tekeningen en de naamsbekendheid van [Bedrijf A.] alsmede de daarbij behorende website [website Bedrijf A.] en alle overige daarbij behorende wereldwijde rechten koopt voor een totaalprijs inclusief BTW 19% van 827.050,00 euro, en
ad 2a) op die factuur vermeld
'Verkoop van:
- rechten en patenten voorwielaandrijving 630.000,00 euro
- pilot producties 45.000,00 euro
- onderdelen 5.000,00 euro
- tekeningen- en ontwerp/goodwill 15.000,00 euro
-----------------
695.000,00 euro', en
'Conform overeenkomst d.d. 10-12-2006', en (handgeschreven) 'Na overleg met accountant afgesproken te boeken in 2007 en BTW aangifte + afdracht te doen op basis van het kasprincipe. Bij eventuele twijfel transactie terug boeken en crediteren', en
ad 3a) in die brief vermeld 'ontbinding contract d.d. 10 december 2006' en 'Helaas hebben wij moeten constateren dat de door ons gesloten overeenkomst d.d. 10 december 2006 tot op heden niet is nagekomen' en 'Wij hebben er geen vertrouwen meer in dat levering op korte termijn zal plaatsvinden en wij staan er derhalve op dat het contract wordt ontbonden en dat u ons een creditfactuur stuurt voor de door ons eerder toegezonden factuur', en
ad 3b) op die creditnota vermeld 'creditnota' en 'Voor de levering van patentrechten, pilot productise, onderdelen, tekeningen en ontwerp / goodwill conform koopovereenkomst tussen [Bedrijf A.] en [BV] d.d. 10-12-2006' en 'Totaalbedrag: 695.000,00 euro, BTW: 132.050,00 euro, Totaal: 827.050,00',
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een geldboete van € 30.000,--, subsidiair 185 dagen vervangende hechtenis.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair verzocht de straf te beperken tot een geldboete, mocht de rechtbank tot een veroordeling komen. De verdediging heeft de rechtbank verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf op te leggen aangezien verdachte een slechte gezondheid heeft, hij een first offender is, hij ernstig is geschrokken niet valt te verwachten dat hij nogmaals een strafbaar feit zal begaan. Voorts heeft de verdediging verzocht, bij het opleggen van een geldboete, rekening te houden met de beperkte draagkracht van verdachte.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Daarnaast overweegt de rechtbank meer in het bijzonder het navolgende.
Verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude en valsheid in geschrifte.
Verdachte heeft een gefingeerde koopovereenkomst opgesteld en daarmee de belastingdienst bewogen een aanzienlijk bedrag aan zogenaamd betaalde BTW terug te storten. Vervolgens heeft hij, toen nader onderzoek plaatsvond, diverse valse stukken opgesteld ter ondersteuning van die gefingeerde overeenkomst. Niet alleen is hierdoor de Staat der Nederlanden benadeeld maar ook heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming.
Verdachte heeft bij dit alles naar het oordeel van de rechtbank zeer geraffineerd en doordacht gehandeld en lijkt zich het verwerpelijke en het strafwaardige van zijn handelen niet te realiseren, nu hij ter terechtzitting met verve heeft verklaard dat hij alles te goeder trouw heeft gedaan.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat uit het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte blijkt, dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat de drie bewezen verklaarde feiten onderling met elkaar samenhangen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde werkstraf van de maximale duur in beginsel passend en geboden is. Teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan dergelijke of andere strafbare feiten, zal de rechtbank een gedeelte van deze straf voorwaardelijk opleggen.
Tenslotte ziet de rechtbank in de beperkte draagkracht van verdachte reden om hem niet ook de door de officier van justitie gevorderde geldboete op te leggen.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
- 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk als degene die ingevolge de belastingwet verplicht is tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, deze in valse vorm beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd door rechtspersonen, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
ten aanzien van feit 3:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 240 (tweehonderdveertig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120 (honderdtwintig) dagen;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 60 (zestig) uren, niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Dit vonnis is gewezen door
mrs. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
B. Bastein en S.M. Krans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.W. Top, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 oktober 2010.
(1) Waar hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal met nummer 42205, opgemaakt door de Belastingdienst/FIOD-ECD in de wettelijke vorm, door een of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
(2) Een geschrift, te weten een uitdraai uit het informatiesysteem van de Belastingdienst (AH002e, blz 183)
(3) Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 oktober 2010
(4) Een geschrift, te weten een uitdraai uit het informatiesysteem van de Belastingdienst (AH002e, blz. 183)
(5) Een geschrift, te weten een koopovereenkomst d.d. 10 december 2006 tussen [Bedrijf A.] en [BV] (D010/1, blz. 441 t/m 443)
(6) Een geschrift, te weten een overzicht van de mutaties van het rekeningnummer van [BV] (D021, blz. 525)
(7) Een geschrift, te weten een aan de Belastingdienst gerichte brief d.d. 28 juni 2007 van [naam] (D010/2, blz. 444)
(8) Een geschrift, te weten een aan de Belastingdienst gerichte brief d.d. 20 december 2007 van verdachte (D012a, blz. 446)
(9) Een geschrift, te weten een aan [Bedrijf A.] gerichte brief d.d. 9 november 2007 van verdachte (D012b, blz. 447)
(10) Een geschrift, te weten een aan [BV] gerichte creditnota d.d. 14 december 2007 (D012d, blz. 449)
(11) Een geschrift, te weten een aan de Belastingdienst Holland Midden gerichte envelop (blz. 450)
(12) Een geschrift, te weten een aan [BV] gerichte factuur d.d. 20 december 2006 van [Bedrijf A.] (D013, blz. 451)
(13) Schriftelijk stuk (Bijlage nr D-015 blz 454)
(14) Proces-verbaal van verhoor van [persoon 1] (G06-01, blz. 717)
(15) Proces-verbaal van verhoor van [persoon 2] (G05-01, blz. 713 en 714)
(16) Een geschrift, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 24 januari 2008 (D002, blz. 388 en 390)
(17) Proces-verbaal van verhoor [directeur Bedrijf A.] (V02-01, blz 658)
(18) Schriftelijk stuk (bijlage nr D-003a, blz 391) en een schriftelijk stuk (bijlage nr D-020d, blz 503-504)
(19) Proces-verbaal van verhoor van verdachte (V01-03, blz. 640 t/m 648)
(20) Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d 8 oktober 2010
(21) Een geschrift, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 24 januari 2008 (D001, blz. 386)
(22) Proces-verbaal van verhoor van verdachte (V01-03, blz. 640)