ECLI:NL:RBSGR:2011:BP4998
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen kostenvergoeding in WOZ-zaak met taxatierapport
In deze zaak heeft eiser, wonende te [Z], beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Bodegraven, die de waarde van zijn woning had vastgesteld op € 401.000. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, waarop de waarde werd verlaagd naar € 380.000. Eiser vorderde een proceskostenvergoeding van € 545,25, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand en een deskundige. De heffingsambtenaar stelde echter dat de kosten voor het taxatierapport niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat de taxateur en de gemachtigde van eiser bij dezelfde organisatie in dienst waren.
De rechtbank heeft op 3 februari 2011 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de kosten van het taxatierapport deel uitmaken van de kantoorkosten van de gemachtigde en dus niet afzonderlijk vergoed konden worden. De rechtbank stelde vast dat de wegingsfactor voor de kostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand op 1 moest worden gesteld, in plaats van de door verweerder voorgestelde 0,25. Dit leidde tot een hogere vergoeding voor eiser, die de rechtbank vaststelde op € 218 voor de kosten van het bezwaar en € 437 voor de kosten van het beroep. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover deze de kostenvergoeding betrof en gelastte de gemeente om het griffierecht van € 41 aan eiser te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De rechtbank benadrukte dat bij het indienen van hoger beroep een afschrift van de uitspraak moet worden overgelegd en dat het beroepschrift aan bepaalde vereisten moet voldoen.