ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ6250
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht aangesproken partij in civiele procedure over schadevergoeding
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 februari 2011, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens schade die zou zijn ontstaan tijdens een verhuizing van de inboedel van [eiser 1]. De eisers stelden dat [gedaagde] verantwoordelijk was voor de schade aan zowel de inboedel als de woning van [eiser 1]. Echter, [gedaagde] heeft betwist dat zij met [eiser 1] heeft gecontracteerd en heeft aangevoerd dat zij enkel de activa en handelsnaam van een derde partij heeft overgenomen, zonder enige verplichtingen van deze derde over te nemen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van schuldoverneming in de zin van artikel 6:155 BW, en dat de eisers hun vordering ten onrechte tegen [gedaagde] hebben ingesteld.
De rechter oordeelde dat het beroep van de eisers op redelijkheid en billijkheid niet opging, aangezien zij zich hadden moeten realiseren dat zij de verkeerde partij hadden aangeklaagd. De rechter benadrukte het belang van zorgvuldigheid bij het aanhangig maken van een juridische procedure, vooral wanneer juridische bijstand is ingeschakeld. De vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de vorderingen van de eisers worden afgewezen en dat zij de kosten van het geding moeten vergoeden. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor eisers om de juiste (rechts)persoon aan te spreken in juridische procedures, en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.