ECLI:NL:RBSGR:2011:BR6402
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zicht op verwijdering van ongedocumenteerde vreemdeling naar China
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 augustus 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ongedocumenteerde vreemdeling, eiser, en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder. Eiser, van Chinese nationaliteit, was in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Hij heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van zijn vrijheidsontneming en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er, gelet op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nog steeds zicht is op verwijdering naar China. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 29 juli 2011, waarin werd geoordeeld dat verweerder voortvarend moet handelen bij het maken van afspraken met de Chinese autoriteiten. De rechtbank onderschrijft dit oordeel en merkt op dat, hoewel enige tijd kan worden gegund voor het maken van nieuwe afspraken, er op enig moment geconcludeerd moet worden dat er onvoldoende voortvarend wordt gehandeld. In deze zaak was er echter nog geen sprake van een dergelijk moment, aangezien de rechtbank van mening was dat verweerder voldoende inspanningen had geleverd om de verwijdering van eiser te effectueren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.