ECLI:NL:RBSGR:2012:BX1324
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van beschikking ex artikel 26 Wet WOZ na overlijden van moeder
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 juni 2012, is een geschil ontstaan over de weigering van de heffingsambtenaar van de gemeente Delft om een beschikking ex artikel 26 van de Wet WOZ af te geven aan eiser, de zoon van de overleden moeder. De moeder van eiser, [E], is op 10 april 2011 overleden, waarna de vader, [C], alle goederen van de nalatenschap, waaronder de woning, heeft verkregen. Eiser verzocht om een nieuwe beschikking, omdat hij meende dat hij een fiscaal belang had bij de WOZ-waarde van de woning, die onderdeel uitmaakt van de boedel waarover erfbelasting moet worden betaald.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet kan worden aangemerkt als degene die de hoedanigheid heeft verkregen zoals bedoeld in artikel 24, derde lid onder a, van de Wet WOZ. Eiser had immers niet het genot van de onroerende zaak verkregen krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. De rechtbank wees het verzoek van eiser af, omdat hij in het begin van het betreffende kalenderjaar geen mede-eigenaar van de woning was en derhalve geen mede-belanghebbende. De rechtbank concludeerde dat de vraag of eiser een fiscaal belang heeft bij een nieuwe vaststelling van de WOZ-waarde van de woning niet behoeft te worden beantwoord.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.C.H.M. Lips, in aanwezigheid van griffier mr. P.C. Stroebel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.