ECLI:NL:RBSGR:2012:BX2786
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M.J. Mooijer
- H.J. Schaberg
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 5.1a van het Vreemdelingenbesluit 2000 in het kader van bewaring van vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 juni 2012 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. Eiser, geboren in 1965, was in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.M. Seth Paul. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, vertegenwoordigd door mr. W. Fairweather, was ook aanwezig. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het kader van de vreemdelingenwetgeving, waarbij de toepassing van artikel 5.1a van het Vreemdelingenbesluit 2000 centraal stond. Eiser betwistte dat de minister tegelijkertijd kon stellen dat er zowel een risico op onttrekking aan het toezicht bestond als dat er aanknopingspunten waren voor een Dublinclaim. De rechtbank oordeelde echter dat deze stellingen niet konden worden gevolgd. Volgens de rechtbank kan iemand in bewaring worden gesteld op basis van het risico van onttrekking aan het toezicht en het ontwijken of belemmeren van de verwijdering, ook als er aanknopingspunten zijn voor een Dublinclaim. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het verleden meerdere aliassen heeft gebruikt en geen documenten heeft overgelegd, wat het risico op onttrekking aan het toezicht bevestigt. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd mondeling gedaan, met de mogelijkheid voor partijen om binnen een week hoger beroep in te stellen.