ECLI:NL:RBSGR:2012:BX3667
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op de hardheidsclausule in het kader van griffierechten bij verzoek tot vaststelling geboortegegevens
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 juli 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van geboortegegevens. Het verzoek was ingediend door een vrouw en een man, beiden vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W. de Gruijl. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers het verschuldigde griffierecht niet tijdig hebben voldaan. Volgens artikel 3, vierde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken zijn verzoekers griffierecht verschuldigd vanaf de indiening van het verzoekschrift. De termijn voor betaling eindigde op 18 mei 2012, maar deze werd verlengd tot 21 mei 2012 vanwege een feestdag. De verzoekers hebben echter niet aangetoond dat het griffierecht tijdig was voldaan bij de juiste rechtbank.
De advocaat van de verzoekers, mr. De Gruijl, heeft in een brief van 5 juni 2012 gesteld dat hij het griffierecht op 21 mei 2012 contant heeft betaald, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de betaling niet bij de juiste rechtbank heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de stelling van verzoekers dat het griffierecht wel tijdig is voldaan, verworpen. De overgelegde kwitantie toonde aan dat het bedrag van € 73,- was gestort bij de Centrale Kas van de rechtbank te Rotterdam en niet bij de Rechtbank 's-Gravenhage.
De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat verzoekers op grond van artikel 282a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. De rechter kan echter besluiten om deze bepaling geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te laten indien de toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, zoals vermeld in artikel 282a, vierde lid, Rv. In dit geval heeft de rechtbank het beroep op de hardheidsclausule afgewezen, omdat mr. De Gruijl niet heeft onderbouwd waarom niet-ontvankelijkheid zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. De rechtbank heeft daarom de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek.