ECLI:NL:RBSGR:2012:BX3667

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
417811 FA RK 12-3032
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op de hardheidsclausule in het kader van griffierechten bij verzoek tot vaststelling geboortegegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 juli 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van geboortegegevens. Het verzoek was ingediend door een vrouw en een man, beiden vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W. de Gruijl. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers het verschuldigde griffierecht niet tijdig hebben voldaan. Volgens artikel 3, vierde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken zijn verzoekers griffierecht verschuldigd vanaf de indiening van het verzoekschrift. De termijn voor betaling eindigde op 18 mei 2012, maar deze werd verlengd tot 21 mei 2012 vanwege een feestdag. De verzoekers hebben echter niet aangetoond dat het griffierecht tijdig was voldaan bij de juiste rechtbank.

De advocaat van de verzoekers, mr. De Gruijl, heeft in een brief van 5 juni 2012 gesteld dat hij het griffierecht op 21 mei 2012 contant heeft betaald, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de betaling niet bij de juiste rechtbank heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de stelling van verzoekers dat het griffierecht wel tijdig is voldaan, verworpen. De overgelegde kwitantie toonde aan dat het bedrag van € 73,- was gestort bij de Centrale Kas van de rechtbank te Rotterdam en niet bij de Rechtbank 's-Gravenhage.

De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat verzoekers op grond van artikel 282a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. De rechter kan echter besluiten om deze bepaling geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te laten indien de toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, zoals vermeld in artikel 282a, vierde lid, Rv. In dit geval heeft de rechtbank het beroep op de hardheidsclausule afgewezen, omdat mr. De Gruijl niet heeft onderbouwd waarom niet-ontvankelijkheid zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. De rechtbank heeft daarom de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 12-3032
Zaaknummer: 417811
Datum beschikking: 17 juli 2012
Vaststellen geboortegegevens
Beschikking op het op 20 april 2012 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats vrouw],
advocaat: mr. R.W. de Gruijl te Rotterdam,
en
[de man],
wonende te [woonplaats man],
advocaat: mr. R.W. de Gruijl te Rotterdam.
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoek, strekkende tot vaststelling van geboortegegevens.
De griffie heeft de ontvangst van het verzoekschrift bij schrijven d.d. 23 april 2012 bevestigd.
Gelet op artikel 3, vierde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken zijn verzoekers griffierecht verschuldigd vanaf de indiening van het verzoekschrift en dienen zij ervoor te zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de behandeling plaatsvindt dan wel ter griffie is gestort. Genoemde termijn eindigde op 18 mei 2012. Omdat deze dag bij besluit van 7 juni 2010, Staatscourant 2010, nr. 9302, is gelijkgesteld met een algemeen erkende feestdag, is deze termijn ingevolge artikel 1 lid 1 Algemene Termijnenwet, in samenhang beoordeeld met artikel 3 lid 3 Algemene Termijnenwet, verlengd tot 21 mei 2012. Verzoekers hebben het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan.
Bij brief van 25 mei 2012 heeft de griffier verzoekers in de gelegenheid gesteld zich binnen twee weken na dagtekening van deze brief schriftelijk en gemotiveerd uit te laten met betrekking tot het geconstateerde verzuim.
Bij bericht van 5 juni 2012 heeft mr. De Gruijl namens verzoekers gesteld dat hij het griffierecht op 21 mei 2012 contant ter griffie heeft betaald. Mr. De Gruijl verwijst daartoe naar een bij het bericht van 5 juni 2012 gevoegde kwitantie.
Beoordeling
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van verzoekers dat het griffierecht wel tijdig is voldaan. Uit de overgelegde kwitantie blijkt dat mr. De Gruijl op 21 mei 2012 een bedrag van € 73,- heeft gestort bij de Centrale Kas van de rechtbank te Rotterdam en niet bij deze rechtbank. Derhalve is het verschuldigde griffierecht niet tijdig betaald bij het gerecht waar de behandeling plaatsvindt.
Nu verzoekers het verschuldigde griffierecht niet tijdig hebben voldaan, verklaart de rechter verzoekers gelet op het bepaalde in artikel 282a, tweede lid, Rv in beginsel niet-ontvankelijk in het verzoek.
De rechter kan artikel 282a, tweede lid, Rv geheel of ten dele buiten toepassing laten, indien hij van oordeel is dat de toepassing van die bepalingen, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard (artikel 282a, vierde lid, Rv; de hardheidsclausule).
Voor zover het bericht van mr. De Gruijl van 5 juni 2012 moet worden gelezen als een beroep op genoemde hardheidsclausule, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Mr. De Gruijl heeft immers niet gesteld of onderbouwd waarom in dit specifieke geval niet-ontvankelijkverklaring van verzoekers zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, terwijl dit wel op zijn weg had gelegen.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is gegeven te 's-Gravenhage door mr. M. Kramer, bijgestaan door K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2012.