ECLI:NL:RBSGR:2012:BX9403
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om Nederlandse nationaliteit voor kind uit polygaam huwelijk
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 september 2012 uitspraak gedaan in een verzoek van [vader], die in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [dochter] verzocht om vast te stellen dat [dochter] de Nederlandse nationaliteit bezit. [vader] is geboren in Marokko en heeft in het verleden een polygaam huwelijk gehad. Hij was ten tijde van de geboorte van [dochter] in het bezit van de Nederlandse nationaliteit, terwijl [dochter] is geboren uit een huwelijk met [echtgenote 2], die van Marokkaanse nationaliteit was. De IND heeft echter betoogd dat [dochter] niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit, omdat het huwelijk van [vader] met [echtgenote 2] niet erkend wordt in Nederland vanwege de polygame aard ervan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het polygame huwelijk van [vader] met [echtgenote 2] in strijd is met de Nederlandse fundamentele rechtsbeginselen. De rechtbank oordeelde dat het onthouden van erkenning aan een bigaam huwelijk een beperking is van het recht voortvloeiend uit artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en dat dit als zodanig mogelijk is. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake is van een door artikel 14 van het EVRM verboden onderscheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van [vader] afgewezen, met de overweging dat [dochter] niet kan worden aangemerkt als de juridische dochter van [vader], aangezien zij niet is geboren uit een huwelijk dat naar Nederlands recht rechtsgeldig tot stand is gekomen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. J.J. van der Helm.