ECLI:NL:RBSGR:2012:BY7110
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P.F. Slijpen
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de aard van een geldverstrekking aan een BV: lening of informele kapitaalstorting
In deze zaak stond ter discussie of een bedrag van € 398.550 dat eiser aan zijn BV had verstrekt, moest worden gekwalificeerd als een lening of als een informele kapitaalstorting. De rechtbank oordeelde dat de op 1 februari 2007 gesloten rekening-courantovereenkomst niet als een lening kon worden aangemerkt. In plaats daarvan diende per storting te worden beoordeeld of het ging om een lening of een kapitaalstorting. De rechtbank concludeerde dat, met uitzondering van twee kleine boekingen, er geen zakelijke rente kon worden vastgesteld, wat leidde tot de conclusie dat de stortingen als informele kapitaalstortingen moesten worden gekwalificeerd.
De zaak begon toen de inspecteur van de Belastingdienst een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen oplegde aan eiser, die hiertegen bezwaar maakte. De rechtbank stelde vast dat eiser, als enig aandeelhouder van de BV, een rekening-courantovereenkomst had gesloten, maar dat deze niet voldeed aan de voorwaarden voor een zakelijke lening. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden rondom de stortingen, zoals de negatieve vermogenspositie van de BV en het ontbreken van zekerheden, wezenlijk waren voor de beoordeling.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verminderde de belastingaanslag. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser. De uitspraak werd openbaar gedaan op 20 november 2012, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.