ECLI:NL:RBSHE:2006:AX8905
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kwalificatie van een overeenkomst in het kader van re-integratie en de vraag naar een arbeidsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 juni 2006, heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de activiteiten van eiser, die betrokken was bij een re-integratieproject van gedaagde, als arbeid in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek kunnen worden gekwalificeerd. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.P.E. Halfens, vorderde een voorschot op schadevergoeding wegens onrechtmatig ontslag. Gedaagde, een re-integratiebureau, werd vertegenwoordigd door mr. J.J. Lauwen en voerde aan dat eiser zich niet aan de verplichtingen had gehouden die voortvloeiden uit de overeenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst tussen eiser en gedaagde niet kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. De activiteiten die eiser verrichtte, waren gericht op het verkrijgen van werk en niet op het verrichten van arbeid in de zin van de wet. De rechter stelde vast dat de essentie van de overeenkomst was om moeilijk bemiddelbare personen te begeleiden naar de arbeidsmarkt, wat wezenlijk verschilt van een arbeidsovereenkomst waarbij loon wordt betaald voor arbeid. Hierdoor kon de vordering van eiser niet worden toegewezen.
De kantonrechter besloot de vordering van eiser af te wijzen en compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de kwalificatie van overeenkomsten in het kader van re-integratie en de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst kan worden aangenomen.