ECLI:NL:RBSHE:2007:BA0542
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren en vertrouwensbreuk
In deze zaak verzoekt de werkgeefster de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werkneemster vanwege disfunctioneren. De werkgeefster stelt dat zij er alles aan heeft gedaan om de werkneemster binnen de organisatie te houden, maar dat er al vroegtijdig signalen waren dat de werkneemster niet goed functioneerde. De kantonrechter constateert echter dat de werkgeefster al in een vroeg stadium heeft aangegeven de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen, wat de beoordeling van de latere gebeurtenissen beïnvloedt. De werkneemster, die sinds 1 mei 2002 in dienst was, heeft in de afgelopen jaren verschillende periodes van arbeidsongeschiktheid gekend, wat ook een rol speelt in de beoordeling van haar functioneren.
De werkgeefster voert aan dat er sprake is van gewichtige redenen voor ontbinding, zowel op basis van dringende redenen als op basis van gewijzigde omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat de werkgeefster onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een dringende reden voor ontbinding. Beide partijen zijn het er echter over eens dat de vertrouwensbasis is beschadigd, wat leidt tot de conclusie dat er gewichtige redenen zijn voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter besluit de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 15 april 2007.
Daarnaast wordt de vraag behandeld of de werkneemster recht heeft op een vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de werkneemster recht heeft op een vergoeding van € 21.000 bruto, rekening houdend met de mate van verwijtbaarheid van beide partijen en de duur van het dienstverband. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De werkgeefster krijgt de gelegenheid om haar verzoek in te trekken voor 10 april 2007, anders wordt de ontbinding definitief.