ECLI:NL:RBSHE:2007:BA4532

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/4088
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering benoeming ambtenaar in functie van senior systeemauditor en senior toezichthoudend dierenarts

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de (impliciete) weigering van de minister om hem te benoemen in de functie van senior systeemauditor, zijn tweede voorkeur, en senior toezichthoudend dierenarts, zijn eerste voorkeur. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet dezelfde kans heeft gekregen als de benoemde kandidaten om zich te profileren voor de functie van senior systeemauditor. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de benoeming van eiser in deze functie niet door de beperkte toetsing kan worden doorstaan, omdat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de andere kandidaat meer geschikt was. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht van € 141,00 aan eiser dient te vergoeden. De zaak is behandeld op de zitting van 14 maart 2007, waarbij eiser in persoon aanwezig was en de minister vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de afwijzing van de functie van senior toezichthoudend dierenarts wel door de beperkte toetsing kan worden doorstaan, maar dat dit niet geldt voor de functie van senior systeemauditor. De rechtbank heeft de belangen van eiser in de beoordeling betrokken en geconcludeerd dat de procedure niet zorgvuldig is verlopen, wat heeft geleid tot de vernietiging van het besluit.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 06/4088
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2007
inzake
[eiser],
te [woonplaats],
eiser,
tegen
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verweerder,
gemachtigden mr. A. van der Bent en W.C.T. Meens.
Procesverloop
Bij besluit van 31 augustus 2005 heeft verweerder eiser met ingang van 1 oktober 2005 geplaatst in zijn volgfunctie van toezichthoudend dierenarts, regio , Team TLP [standplaats] 1 met als standplaats [standplaats]. Bij besluit van 14 september 2005 is het besluit van 31 augustus 2005 in die zin gewijzigd dat de arbeidsduur niet de aanvankelijk genoemde 36 uur per week bedraagt maar 40 uur per week.
Het door eiser tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft verweerder ongegrond verklaard bij besluit van 21 augustus 2006.
Eiser heeft tegen laatstgenoemd besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 maart 2007. Eiser is verschenen in persoon. Verweerder is verschenen bij zijn gemachtigden.
Overwegingen
1. In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of verweerder, met de benoeming van eiser in de functie van toezichthoudend dierenarts, terecht heeft geweigerd eiser te benoemen in de functie van senior toezichthoudend dierenarts (eisers eerste voorkeur) of in de functie van senior systeemauditor (eisers tweede voorkeur).
Bij de beantwoording van bovengestelde vraag gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2. In het kader van de instelling van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) is op 25 februari 2005 een Organisatiebesluit genomen. De hieruit voortgekomen reorganisatie was erop gericht om de voormalige onderdelen van de VWA – te weten de Centrale Eenheid (CE), de Keuringsdienst van Waren (KvW) en de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) – tot één organisatorisch en operationeel geheel samen te voegen.
Eiser was op de peildatum 1 juli 2004 werkzaam als keuringsdierenarts (schaal 11), RVV [regio], Team [standplaats], standplaats [standplaats] bij de RVV. Op grond van de functie van keuringsdierenarts bij de RVV was eiser in het kader van de reorganisatie functievolgend voor de functie van toezichthoudend dierenarts.
3. Eiser heeft op 28 maart 2005 een belangstellingsregistratieformulier ingevuld. Eiser heeft op dit formulier aangegeven dat zijn eerste voorkeur voor plaatsing uitgaat naar de functie van senior toezichthoudend dierenarts (DU 23 5201) TLP [standplaats] 1, team vier. Eisers tweede voorkeur gaat uit naar de functie van senior systeemauditor (DU 27 5202) TLP [teamnaam], team drie. Eisers derde en laatste voorkeur gaat uit naar de functie van teamleider (DU 21 5125) TLP [standplaats] 1, team vier. Eiser is op 26 mei 2005 in de gelegenheid gesteld het belangstellingsregistratieformulier nader toe te lichten in een gesprek met een sub-Plaatsingsadviescommissie (sub-PAC) van Regio [regio]. Tijdens dat gesprek is een scoreformulier ten behoeve van de plaatsingsprocedure VWA 2006 opgemaakt. Bij brief van 1 juli 2005 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt eiser te plaatsen in zijn volgfunctie van toezichthoudend dierenarts, regio DU [regio], Team TLP [standplaats] 1 met als standplaats [standplaats]. Naar aanleiding van dit voornemen heeft eiser op 6 juli 2005 een gesprek gehad met de regiodirecteur. Tevens heeft eiser bij brief van 11 juli 2005 schriftelijk zijn bedenkingen geuit tegen de voorgenomen plaatsing. Naar aanleiding hiervan is eiser op 5 augustus 2005 gehoord door de vertrouwenscommissie VWA. Op 23 augustus 2005 heeft de vertrouwenscommissie verweerder geadviseerd eiser te plaatsen in de functie van toezichthoudend dierenarts.
4. Verweerder heeft aan zijn besluit het standpunt ten grondslag gelegd dat een doelstelling bij de reorganisatie was om zoveel mogelijk medewerkers te plaatsen in de nieuwe VWA organisatie. Uitgangspunt is voor verweerder geweest dat de medewerkers zoveel mogelijk zouden worden geplaatst in een functie van hetzelfde niveau als het niveau van de functie die zij vóór de reorganisatie vervulden en dat functievolgers in beginsel zouden worden geplaatst in hun volgfunctie. Alle medewerkers is de mogelijkheid geboden hun voorkeur voor een functie in de nieuwe organisatie kenbaar te maken. Verweerder heeft zijn keuze gemaakt op grond van de meer of mindere geschiktheid van de kandidaten. De beoordeling van de geschiktheid voor de nieuwe functies in de VWA-organisatie gebeurde door sub-PAC’s die gesprekken voerden met de kandidaten over de voor de beoogde functie geldende competenties. Deze gesprekken hadden het karakter van een sollicitatiegesprek. Aan de hand van deze sollicitatiegesprekken zijn scoreformulieren ingevuld. Hoewel eiser een hoge score heeft behaald, is hij niet in aanmerking gebracht voor een functie van zijn voorkeur. Verweerder heeft gekozen voor de kandidaten met de maximale score. Volgens verweerder zijn dit de meest geschikte kandidaten. Op basis van het gesprek met een sub-PAC is eiser geschikt bevonden voor de functie van senior systeemauditor en op termijn geschikt te maken geacht voor de functie van senior toezichthoudend dierenarts.
Verweerder heeft bij de invulling van de functies zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen en voorkeuren van zijn medewerkers. In de gevallen waar meer kandidaten beschikbaar waren voor een functie, heeft verweerder gekozen voor de volgens de dienst meest geschikte kandidaat voor de functie.
5. Eiser heeft - kort gezegd - tegen het besluit aangevoerd dat verweerder ten onrechte geen belangenafweging heeft gemaakt. Eiser kan zich dan ook niet vinden in verweerders stelling dat voorrang is gegeven aan het dienstbelang bij het besluit eiser te plaatsen als toezichthoudend dierenarts en dat een belangenafweging niet vereist was. Eiser verwijst naar de toelichting op de plaatsingsprocedure.
Ten aanzien van de eerste functie van zijn voorkeur heeft eiser aangevoerd dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn opleiding en werkervaring. Eiser meent dat hij in bezwaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ook ervaring heeft met het werken op zogenaamde grote bedrijven. Deze ervaring is een vereiste voor de functie van senior toezichthoudend dierenarts. Eiser heeft voorts de juistheid van het door verweerder opgemaakte scoreformulier betwist, met name op het punt samenwerken. Volgens eiser bestaat er geen objectief aanknopingspunt om op dit onderdeel een score beneden de optimale score toe te kennen.
Ten aanzien van de tweede functie van zijn voorkeur heeft eiser aangevoerd dat verweerder aanvankelijk heeft aangegeven voor deze functie uitsluitend functievolgers en herplaatsingskandidaten in aanmerking te hebben laten komen. In bezwaar heeft verweerder erkend dat tevens een andere kandidaat, die zich in een vergelijkbare positie bevond als eiser, in de functie van senior systeemauditor is benoemd. Verweerder heeft evenwel niet inzichtelijk gemaakt waarom deze kandidaat beter inzetbaar was op grond van kennis, achtergrond en ervaring. Bij de beoordeling van eisers geschiktheid voor deze functie heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met eisers belangen.
Ten aanzien van de derde functie van zijn voorkeur heeft eiser reeds in bezwaar aangegeven dat hij genoegen neemt met de door verweerder gegeven motivering.
Eiser meent ten slotte in zijn belangen te zijn geschaad doordat hij de uitnodiging om voor een sub-PAC te verschijnen pas een dag vóór het te houden gesprek heeft ontvangen. Hierdoor heeft hij zich onvoldoende kunnen voorbereiden op het gesprek.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
7. De rechtbank stelt voorop dat ingevolge het eerste lid van artikel 7:1, in samenhang met het eerste lid van artikel 8:1 en artikel 8:4, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit tot benoeming of aanstelling geen bezwaar kan worden gemaakt, tenzij bezwaar is gemaakt door een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (zie onder meer CRvB 24 november 2005, www.rechtspraak.nl, LJN AU7808) is met voormelde uitzondering op de hoofdregel dat besluiten tot benoeming of aanstelling zijn uitgezonderd van bezwaar en beroep, beoogd tot uitdrukking te brengen dat de mogelijkheden voor een solliciterende ambtenaar om een rechtsmiddel aan te wenden tegen een besluit om hem niet in de geambieerde functie te benoemen, beperkt zijn tot die gevallen waarin hij door die weigering rechtstreeks in zijn belang als ambtenaar wordt getroffen. Dit zal in het algemeen slechts het geval zijn indien er een relevant verband bestaat tussen de bestaande functie en de functie waarnaar wordt gesolliciteerd en/of de sollicitatie direct voortkomt uit een bestaand loopbaanperspectief of carrièrepatroon, dan wel uit de bij de betrokken ambtenaar opgewekte verwachtingen op benoeming in de geambieerde functie. Een ambtenaar die solliciteert naar een andere functie binnen het gezagsbereik van zijn tot aanstelling en ontslag bevoegde gezag is in beginsel steeds ontvankelijk in zijn bezwaar tegen een afwijzing van die sollicitatie, ook indien deze andere functie niet of niet geheel past in het loopbaanperspectief of carrièrepatroon van de ambtenaar (CRvB 15 november 2006, www.rechtspraak.nl, LJN AZ3047).
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser op grond van het bovenstaande terecht heeft ontvangen in zijn bezwaar.
9. Verweerder heeft erkend dat niet zorgvuldig is gehandeld door eiser op een zeer korte termijn uit te nodigen voor het belangstellingsregistratiegesprek met de sub-PAC. Verweerder heeft echter gewezen op de binnen de VWA vanaf begin 2005 gehouden bijeenkomsten om de medewerkers te informeren over de gang van zaken rond de reorganisatie. Het Organisatiebesluit VWA 2006 met bijlagen, waaronder informatie over de gesprekken met de sub-PAC, is aan alle medewerkers verzonden en lag op de verschillende kantoren ter inzage. Er is een extern bureau aangetrokken voor de begeleiding van de medewerkers bij de voorbereiding op de belangstellingsregistratiegesprekken met de sub-PAC. De medewerkers waren al maanden voordat de gesprekken werden gehouden op de hoogte en hadden daarmee ruim de tijd om zich op de gesprekken voor te bereiden. Eiser was, evenals zijn collega’s, al langere tijd op de hoogte van de gang van zaken. Eiser heeft dit alles niet betwist. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank evenals verweerder van oordeel dat eiser door de korte termijn die was gelegen tussen de uitnodiging voor het belangstellingsregistratiegesprek met de sub-PAC en het gesprek zelf, niet in betekenende mate in zijn belangen is geschaad.
10. De afwijzing van eiser voor de functies van zijn voorkeur berust volgens verweerders toelichting op een afweging tussen verschillende - meer geschikte - sollicitanten, waarbij aan de andere sollicitanten de voorkeur boven eiser is gegeven, omdat zij meer geschikt zijn bevonden door verweerder op grond van hun score bij de sub-PAC. De rechtbank wijst erop dat de wetgever bij het opnemen van onderdeel d van artikel 8:4 van de Awb heeft overwogen dat de veelheid van redenen die de voorkeur bepalen van de ene kandidaat boven de andere, zich niet of nauwelijks voor rechterlijke toetsing lenen. De rechtbank beperkt zich bij de beoordeling van geschillen als het onderhavige dan ook tot een marginale toetsing. Dat wil zeggen dat wordt beoordeeld of gezegd moet worden dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot zijn keuze heeft kunnen komen, waarbij de rechtbank laat wegen of er reden is te vermoeden dat afwijzing van de sollicitatie van de betrokken ambtenaar op andere gronden is gebaseerd dan op een onbevangen oordeel omtrent diens geschiktheid voor de functie.
11. Ten aanzien van de afwijzing van eiser voor de functie van senior toezichthoudend dierenarts overweegt de rechtbank als volgt.
12. Naar het oordeel van de rechtbank kan de weigering om eiser te benoemen in de functie van senior toezichthoudend dierenarts haar beperkte toetsing doorstaan. Een groot aantal dierenartsen had zijn belangstelling kenbaar gemaakt voor het beperkte aantal functies van senior toezichthoudend dierenarts. Eisers score was minder dan de score van andere kandidaten voor deze functie. Met name op de competentie “samenwerken” heeft hij minder dan de maximale score behaald. Blijkens de toelichting van de beoordelaars met wie eiser het belangstellingsregistratiegesprek heeft gevoerd, kwam eiser niet over als een inspirerende man in het team. Verweerder heeft de kandidaten die wel de maximale score hadden behaald, geplaatst. De rechtbank is van oordeel dat de redenen die verweerder heeft gegeven voor de voorkeur die hij aan andere kandidaten heeft gegeven boven eiser bij uitstek redenen zijn die zich niet lenen voor rechterlijke toetsing. De rechtbank heeft geen enkele reden om te vermoeden dat de afwijzing van eisers sollicitatie op andere gronden is gebaseerd dan op een onbevangen oordeel omtrent zijn geschiktheid voor de functie van senior toezichthoudend dierenarts. De rechtbank acht de afwijzing van eiser voor deze functie dan ook niet onhoudbaar.
13. Ten aanzien van de afwijzing van eiser voor de functie van senior systeemauditor overweegt de rechtbank als volgt.
14. De vastgestelde formatie voor de functie van senior systeemauditor was 10 fte. Hiervan zijn 8 fte ingevuld door functievolgers, 1fte door een voorlopig herplaatsingskandidaat en 1fte door een keuringsdierenarts. De benoemde keuringsdierenarts beschikte over een brede kennis en ervaring bij de RVV, die hij had opgedaan in diverse projecten en specifieke opdrachten, aldus verweerder. Hoewel de scores van de benoemde keuringsdierenarts en eiser maximaal waren, had de benoemde kandidaat door zijn achtergrond het meeste inzicht in de inhoud van de functie en was hij volgens verweerder het beste inzetbaar. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder dit aangevuld in die zin dat de benoemde kandidaat in het gesprek met de (sub-)PAC het meeste blijk gaf van een goed inzicht in de inhoud van de nieuwe functie.
15. Eiser heeft ter zitting aangevoerd dat in het belangstellingsregistratiegesprek met de sub-PAC van 26 mei 2005 slechts één vraag betrekking had op de functie van senior systeemauditor, namelijk de vraag naar het verschil tussen een inspectie en een audit. Dat was ook logisch, aldus eiser, want ten tijde van het gesprek met de sub-PAC ging verweerder er nog vanuit dat er voldoende functievolgers en herplaatsingskandidaten waren om de vastgestelde formatie in te vullen.
16. Voor de rechtbank staat in onvoldoende mate vast dat eiser tijdens het gesprek met de sub-PAC in de gelegenheid is gesteld blijk te geven van zijn inzicht in de inhoud van de functie van senior systeemauditor. Daartoe wijst de rechtbank erop dat in het verslag van het belangstellingsregistratiegesprek alleen een paragraaf is gewijd aan de motivatie van de eerste voorkeur. Door verweerder is ter zitting niet betwist dat in de paragraaf over de huidige werkwijze alleen het onderdeel “verschil controles en audits” betrekking heeft op de functie van senior systeemauditor. De gemachtigde van verweerder heeft ook aangegeven dat de belangstellingsregistratiegesprekken niet strak waren geregiseerd en dat met eiser in ieder geval minder over de eerste dan over de tweede voorkeursfunctie is gesproken. Voorts kan de rechtbank er niet aan voorbij gaan dat verweerder zelfs ten tijde van de hoorzitting bij de Adviescommissie bezwaren personele aangelegenheden LNV op 18 april 2006 nog in de veronderstelling verkeerde dat uitsluitend functievolgers en voorlopige herplaatsingskandidaten waren benoemd in de functie senior systeemauditor, zodat ook niet onaannemelijk is dat het voor sub-PAC ten tijde van het gesprek met eiser op 26 mei 2005 minder voor de hand lag met eiser over deze functie te spreken. De rechtbank is er daarom onvoldoende van overtuigd dat eiser dezelfde kans heeft gekregen om zich te profileren voor de functie van senior systeemauditor als de wèl in deze functie benoemde keuringsdierenarts. Daarmee kan niet worden gesteld dat de afwijzing van eiser voor deze functie berust op een onbevangen oordeel omtrent zijn geschiktheid voor de functie.
17. Daar komt bij dat de gemachtigden van verweerder ook ter zitting op geen enkele wijze hebben kunnen toelichten waarom de wèl tot senior systeemauditor benoemde keuringsdierenarts door zijn achtergrond het meeste inzicht in de inhoud van de functie had en het beste inzetbaar was.
18. Om deze redenen kan de weigering om eiser te benoemen in de functie van senior systeemauditor de beperkte toetsing van de rechtbank niet doorstaan. Het beroep is dan ook gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
19. Ter voorlichting van partijen wijst de rechtbank erop dat in deze uitspraak het beroep gegrond zal worden verklaard, met als gevolg dat het bestreden besluit zal worden vernietigd. Niettemin heeft de rechtbank bepaalde gronden van het beroep, met name die betreffende de (impliciete) weigering eiser te benoemen in de functie van senior toezichthoudend dierenarts, uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen. Om te voorkomen dat deze verwerping in rechte komt vast te staan, moet tegen deze uitspraak tijdig hoger beroep worden ingesteld.
19. De rechtbank acht geen termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten, nu van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht niet is gebleken.
20. De rechtbank ziet wel aanleiding te bepalen dat door verweerder aan eiser het door hem gestorte griffierecht ten bedrage van € 141,00 dient te worden vergoed.
21. De rechtbank beslist als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- gelast verweerder aan eiser te vergoeden het door hem gestorte griffierecht ten bedrage van € 141,00.
Aldus gedaan door mr. Y.S. Klerk als rechter en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van E.H.J.M.T. van der Steen als griffier op 19 april 2007.
Belanghebbenden kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van toezending hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Afschriften verzonden: