ECLI:NL:RBSHE:2008:BD2685

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
550000
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van mobiele telefoonkosten na onterecht heraansluiting door provider

In deze zaak heeft de gedaagde, die twee mobiele telefoonaansluitingen bij Orange had, verzocht om één aansluiting te blokkeren. Op verzoek van een derde partij heeft Orange echter de blokkade ongedaan gemaakt, wat leidde tot onbetaalde rekeningen. Orange beëindigde de abonnementen en vorderde de kosten tot het einde van de abonnementstermijnen. De gedaagde weigerde te betalen, omdat hij niet verantwoordelijk was voor de gemaakte kosten door de derde partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Orange een fout heeft gemaakt door de blokkade op verzoek van een derde op te heffen. Hierdoor is de beëindiging van de abonnementen een direct gevolg van deze fout. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde alleen de kosten verschuldigd was die hij daadwerkelijk had gemaakt, en dat de overige kosten ten laste van Intrum Justitia moesten blijven. De zaak werd verwezen naar een nadere rolzitting voor specificatie van het verschuldigde bedrag door de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, lokatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 550000
Rolnummer : 1922/08
Uitspraak : 22 mei 2008
in de zaak van:
de besloten vennootschap INTRUM JUSTITIA NEDERLAND B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te ‘s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: Kuik & Partners,
gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [postcode] ’s-Hertogenbosch,
aan de [adres],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen verder worden aangeduid als ‘Intrum Justitia’ en ‘[gedaagde]’.
1. DE PROCEDURE
Intrum Justitia heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. [gedaagde] is in rechte verschenen en heeft mondeling verweer gevoerd. Bij rolbeslissing van de kantonrechter is vervolgens een comparitie van partijen gelast, welke is gehouden op 24 april 2008.
Voorafgaande aan die comparitie zijn door Intrum Justitia een grote hoeveelheid producties in het geding gebracht.
Tevens heeft Intrum Justitia haar vordering bij akte verminderd.
Ter gelegenheid van die comparitie hebben partijen hun standpunten nader toegelicht.
Daarna is vonnis bepaald. Onder de genoemde processtukken bevinden zich tevens de in die stukken nader aangeduide producties.
2. HET GESCHIL
2.1. Intrum Justitia vordert aanvankelijk betaling van € 2.485,77 , te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
Intrum Justitia legt daaraan ten grondslag dat [gedaagde] bij Orange een tweetal abonnementen heeft afgesloten voor het gebruik van de (tele)communicatiediensten van Orange (mobiele telefoons), waarbij [gedaagde] in gebreke is gebleven met het betalen van de abonnements- en gesprekskosten.
2.2. [gedaagde] heeft hiertegen tot verweer aangevoerd dat door een fout van Orange de nota’s op een bepaald moment onbetaald zijn gebleven en de abonnementen uiteindelijk door Orange vanwege wanbetaling zijn beëindigd.
2.4 Voor de toelichting van partijen op de door hen ingenomen standpunten zij verwezen naar de inhoud van de processtukken. Voor zover relevant voor de beoordeling van dit geschil komen de stellingen van partijen hierna bij de beoordeling aan de orde.
3. DE BEOORDELING
3.1. [gedaagde] had bij Orange een tweetal abonnementen afgesloten ter zake het gebruik van een mobiele telefoon, te weten onder de telefoonnummers 06.[nummer] en 06.[nummer]
Op 9 februari 2007 heeft [gedaagde] bij Orange verzocht om de simkaart, die in gebruik was bij zijn ex-vriendin, te blokkeren. De betreffende simkaart is hierop direct geblokkeerd.
Ongeveer 2 uur later echter op diezelfde dag is telefonisch verzocht (waarschijnlijk door deze ex-vriendin) om de blokkade eraf te halen, hetgeen Orange heeft gedaan.
[gedaagde] is eerst na ontvangst van de nota’s er achter gekomen dat de op zijn verzoek plaatsgevonden blokkade weer ongedaan was gemaakt.
[gedaagde] is hierop direct bij Orange gaan klagen, hetgeen uiteindelijk tot gevolg heeft gehad dat op 17 maart 2007 [gedaagde] voor de aansluiting die in gebruik was bij zijn ex-vriendin, een nieuwe simkaart en telefoonnummer heeft gekregen.
3.2 Aangezien [gedaagde] niet bereid was om de over de periode 9 februari 2007 tot 17 maart 2007 door zijn ex-vriendin gemaakte telefoonkosten te betalen, heeft hij de gecombineerde nota’s onbetaald gelaten.
Dit heeft uiteindelijk geleid tot het beëindigen door Orange van de overeenkomsten vanwege wanbetaling.
Eerst in de loop van de onderhavige procedure heeft Intrum Justitia toegegeven dat Orange fout heeft gehandeld door de blokkade van de simkaart op telefonisch verzoek van een derde ongedaan te maken en heeft zij haar vordering verminderd met de door de ex-vriendin over de periode
9 februari 2007 tot 17 maart 2007 gemaakte telefoonkosten.
Ter comparitie heeft [gedaagde] verklaard dat als Orange de door haar gemaakte fout eerder had toegegeven het niet tot een beëindiging van de overeenkomsten en de onderhavige procedure had hoeven te komen.
3.3 De kantonrechter deelt deze mening van [gedaagde].
Voor zover Intrum Justitia zich namelijk op het standpunt zou stellen dat [gedaagde] tenminste een gedeelte van de factuurbedragen had kunnen voldoen, daar hij de verschuldigdheid van die factuurbedragen niet betwistte, moet worden vastgesteld dat de facturen van Orange dusdanig waren samengesteld dat het moeilijk viel te berekenen welk bedrag [gedaagde] verschuldigd was, indien genoemde fout door Orange niet was gemaakt. Daarenboven is het maar de vraag of eventueel betaling door [gedaagde] van een lager bedrag dan het factuurbedrag, uiteindelijk niet zou hebben geleid tot het beëindigen van de overeenkomsten door Orange vanwege wanbetaling.
Nu Intrum Justitia eerst in de loop van de procedure de door Orange gemaakte fout toegeeft, geeft dit de kantonrechter aanleiding om vast te stellen dat het beëindigen van de overeenkomsten een direct gevolg is van een door Orange gemaakte fout.
Dat dient te leiden tot het oordeel dat [gedaagde] slechts verschuldigd is de daadwerkelijk door hem gemaakte telefoonkosten en de abonnementskosten totdat de overeenkomsten door Orange zijn beëindigd en dat de overige kosten ten laste van Intrum Justitia dienen te blijven.
De kantonrechter zal de zaak verwijzen naar een nadere rolzitting om Intrum Justitia met inachtneming van het hiervoor overwogene het door [gedaagde] verschuldigde bedrag nader te specificeren.
4. DE BESLISSING
De kantonrechter:
Verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 12 juni 2008 te 10.00 uur voor het door Intrum Justitia in het geding brengen van een specificatie als vorenbedoeld.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. M.H.Kobussen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 mei 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.