4.3. Wel hebben [eisers] uiteraard recht op bescherming van hun privéleven en hun persoonlijke levensfeer.
4.3.1. In dit geval geldt echter dat [eisers] uit hoofde van hun publieke functie, als hulpverlener in dienst van de gemeente Eindhoven, bij de ramp betrok-ken waren en ook uit dien hoofde zijn gevraagd hun medewerking te verlenen aan het on-derzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De verklaringen die zij hebben afge-legd, waarvan [gedaagde] thans gedeelten in zijn boek wil publiceren, hebben ook enkel betrekking op de gang van zaken bij de Herculesramp en gaan in het geheel niet over hun privé-leven. Het in het boek noemen van de namen van [eisers] (en van de andere bij de hulpverlening betrokkenen) heeft de belangrijke functie, dat de feiten op grond waarvan [gedaagde] tot zijn “definitieve” visie komt, geverifiëerd kunnen worden en dat het verhaal een menselijk gezicht krijgt. Het noemen van hun namen geschiedt ook enkel in relatie tot hun functie: hun feitelijke waarnemingen en professionele commentaar daarop. Dat is dan een geringe inbreuk op hun privéleven en de persoonlijke levenssfeer die onvermijdelijk gevolg is van het hebben vervuld van een dergelijke openbare functie.
4.3.2. Daartegenover staat het belang van betrouwbaar onafhankelijk journalis-tiek onderzoek naar een gebeurtenis als de Herculesramp. Deze kenmerkt zich door de om-standigheid dat aanvankelijk de aangekomen brandweer en de beide ambulancemedewer-kers ([eisers]) langere tijd (meer dan een half uur) niet over de informatie kwamen te beschikken dat in het toestel naast de 4 bemanningsleden (voor wie redding bij aankomst reeds onmogelijk was) ook 37 passagiers zaten, met het dramatische gevolg dat voor deze laatsten relatief langere tijd geen enkele reddingspoging werd gedaan en 30 van hen zijn omgekomen. In het bijzonder dat aspect heeft begrijpelijkerwijs een maatschappelijk schok-effect en grote onrust veroorzaakt met betrekking tot het functioneren van overheidsinstan-ties die wel van de aanwezigheid van de 37 passagiers op de hoogte zouden moeten zijn of waren, maar niet wisten te bewerkstelligen dat de hulpverleners ter plaatse zulks meteen wisten.
4.3.3. Het is een kernwaarde van een democratische maatschappij dat de gang van zaken rond een dergelijke ramp, waar een onmiskenbaar cruciaal aspect evident is mis-gegaan, voor het publiek door de serieuze journalistiek uit de overdaad aan rapportages (ie-der met een eingen invalshoek) tot een verhelderend totaalbeeld wordt gebracht. Aangeno-men mag worden (het tegendeel is niet gesteld) dat [gedaagde] een serieus onderzoeks-journalist is, met een vanaf den beginne opgebouwde kennis van de Herculesramp.
Diens keuze om alle betrokkenen niet als anonieme functionarissen naar voren te brengen maar als mensen met een naam, kan de kwaliteit (leesbaarheid en impact) van zijn boek bevorderen. In die keuze behoort hij in een zo belangrijke kwestie als deze verregaand vrij te zijn.
4.3.4. Bij afweging van de onder 4.3.1 verwoorde beperkte inbreuk op de per-soonlijke levenssfeer van [eisers] tegen het maatschappelijk belang van openheid over dat de gang van zaken, moet dat laatste belang prevaleren. Dat [eisers] door publicatie van het boek weer opnieuw, zovele jaren na de ramp, geconfronteerd wor-den met de gebeurtenissen van toen, is voor hen natuurlijk uitermate bezwarend, maar dit belang weegt als zodanig niet op tegen het belang van de samenleving en van de nabestaan-den en overlevenden van de ramp bij een zo volledig mogelijk inzicht in de handelingen, beslissingen en gebeurtenissen van destijds.
4.3.5. Bij het voorgaande wordt mede overwogen dat uit de in het geding gebrachte passages uit het door [gedaagde] geschreven boek [eisers] naar voren komen als paramedici die zich professioneel hebben opgesteld, adequaat zijn opgetreden en alles-zins verdedigbare zienswijzen naar voren hebben gebracht (zonder dat de rechter in de juist-heid daarvan wil treden). In zoverre is van enig nadeel voor hen van de publicatie geen sprake, eerder het tegendeel.
4.3.6. Het voorgaande betekent dat op de grondslag van inbreuk op de persoon-lijke levenssfeer van [eisers] geen aanleiding bestaat voor het opleggen van het door hen gevorderde publicatieverbod.