ECLI:NL:RBSHE:2010:BK8901

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/889041-09 en 01/885031-09 (ttz)
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor meerdere gewapende overvallen met poging tot overval

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 januari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere gewapende overvallen. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd, werd aangeklaagd voor een reeks van misdrijven, waaronder afpersing en diefstal met geweld. De tenlastelegging omvatte onder andere een overval op een pizzeria in Bergeijk op 7 april 2009, waarbij de verdachte met een vuurwapen een slachtoffer dwong tot afgifte van geld. Daarnaast waren er meerdere andere overvallen gepleegd in Weert, Deurne, Geldrop, en bij een tankstation in Silvolde, waarbij telkens geweld en bedreiging met vuurwapens werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een begin van uitvoering bij een poging tot overval op de Aldi in Mill, maar dat de verdachte niet vrijwillig is teruggetreden, waardoor er sprake was van een strafbare poging. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, maar heeft de verdachte vrijgesproken van één van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/889041-09 en 01/885031-09 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 13 januari 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Limburg Zuid - De Geerhorst.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 december 2009.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 15 september 2009 en van 4 december 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 30 december 2009 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 01/889041-09:
1.
hij op of omstreeks 07 april 2009 te Bergeijk, tezamen en in vereniging met (een) ander(e)n althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of één of andere perso(o)nen in de pizzeria [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) namelijk het richten van een vuurwapen althans een daarop gelijkend voorwerp op het lichaam van die [slachtoffer 1].
(artikel 317 Sr). (zaak 4)
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2008 te Weert tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader vanaf een korte afstand met een handvuurwapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) op die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht.
(artikel 312 Sr) (zaak 8)
3.
hij op of omstreeks 28 februari 2008 te Deurne tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], medewerkster van cafetaria [naam] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- gewapend met een vuurwapen althans een daarop gelijkend voorwerp en/of een mes, met bivakmutsen op het hoofd, de cafetaria zijn binnengekomen en/of heeft/hebben geschreeuwd/geroepen "Dit is een overval" en/of "Kassa open.... open, maak de kassa open" althans woorden van gelijke aard en/of strekking,en/of
- een vuurwapen althans een daarop gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 5] heeft gericht, en/of
- een mes tegen/in de nek van die [slachtoffer 6] heeft gehouden, en/of
- met een mes in één van de handen op de schouder van die [slachtoffer 7] heeft getikt, en/of
- een vuurwapen althans een daarop gelijkend voorwerp voor het gezicht van die [slachtoffer 8] heeft gehouden en/of op die [slachtoffer 8] heeft gericht.
(artikel 312 Sr) (zaak 9)
4.
hij op of omstreeks 08 maart 2008 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Action, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of
[slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of één of meer andere personen die ten tijde van de diefstal in de Action
aanwezig waren, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 8 maart 2008 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of de Action heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van geld uit de kassa-lade, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Action, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het met (een) vuurwapen(s) althans één of meer daarop gelijkend(e) voorwerp(en) in de hand en met bivakmutsen op de winkel Action binnenkomen en het schreeuwen van woorden als "Liggen, liggen, nu nu" en/of één of meer uitspraken van gelijke strekking;
- het vanaf een korte afstand richten van een vuurwapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) op die [slachtoffer 9];
- het van achteren vastpakken van [slachtoffer 10] en/of een mes tegen de keel van die [slachtoffer 10] te zetten;
- het vanaf een korte afstand richten van een vuurwapen (althans een daarop gelijkend voorwerp)op die [slachtoffer 12];
- het met een mes in de hand aflopen op [slachtoffer 13];
- het met geweld tegen de grond werken, door krachtig vastpakken en/of schoppen, van één of meer aanwezigen in de Action;
- het vanaf een korte afstand dreigend met een mes in de richting van één of meer aanwezigen in de Action wijzen en/of zwaaien.
(artikel 312 en/of 317 Sr) (zaak 10)
5.
hij op of omstreeks 16 april 2008 te Leende, gemeente Heeze-Leende, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) uit:
- het met (een) (vuur)wapen(s) in de hand althans één of meer daarop gelijkend(e) voorwerp(en) en met bivakmutsen op (althans gemaskerd) de winkel binnenkomen en het schreeuwen/roepen van woorden als "Dit is een overval" en/of "Hier met het geld" en/of "Liggen" en/of "Geld of ik schiet" althans één of meer uitspraken van gelijke aard en/of strekking, en/of
- het vanaf een korte afstand richten van een vuurwapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) op die [slachtoffer 18], en/of
- het vastpakken van de armen en/of de armen op de rug leggen van die [slachtoffer 18], en/of
- het vanaf een korte afstand richten van een vuurwapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) op [slachtoffer 16].
(artikel 312 Sr) (zaak 11)
6.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2009 tot en met 09 juni 2009 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld althans enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de Aldi, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- en/of zich daarbij de toegang tot de Aldi te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld althans enig goed onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- en/of daarbij met het oogmerk die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen één of meer personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of mededader(s):
- een auto aangeschaft en/of
- één of meer kentekenplaten in de omgeving van Cuijk gestolen en/of
- een gestolen kentekenplaat op die auto bevestigd teneinde herkenning te voorkomen en/of
- de locatie van de Aldi voorverkend en/of
- in het hekwerk bij die Aldi een gat gemaakt/geknipt en/of
- door een gat in het hekwerk bij die Aldi naar binnen geklommen en/of
- met bivakmutsen op en/of in het bezit van een vuurwapen althans een daarop gelijkend voorwerp en/of tiewraps in de bosjes in de onmiddellijke omgeving van die Aldi zijn gaan liggen en/of
- in afwachting van zijn mededader(s) in die auto blijven wachten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(artikel 310/311/312 juncto 45 Sr) (zaak 17)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni tot en met 9 juni 2009 althans in 2009 te Mill (gemeente Mill en Sint Hubert) en/of Cuijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweldpleging (art. 312 WvSr) en/of afpersing (art. 317 WvSr) te weten een overval op de Aldi te Mill althans een overval, heeft/hebben/is/zijn hij en/of zijn
mededaders (telkens) met dat opzet:
- een auto aangeschaft en/of
- één of meer kentekenplaten in de omgeving van Cuijk gestolen en/of
- een gestolen kentekenplaat op de auto bevestigd teneinde herkenning te voorkomen en/of
- de locatie van de Aldi voorverkend en/of
- in het hekwerk bij die Aldi een gat gemaakt/geknipt en/of
- door een gat in het hekwerk bij die Aldi naar binnen geklommen en/of
- met bivakmutsen op en/of in het bezit van een vuurwapen althans een daarop gelijkend voorwerp en/of tiewraps in de bosjes in de onmiddellijke omgeving van de Aldi zijn gaan liggen en/of
- in afwachting van zijn mededader(s) in die auto blijven wachten.
(artikel 46 Sr) (zaak 17)
7.
hij op of omstreeks 03 september 2008 te Bergentheim, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 20] heeft gedwongen tot de afgifte van 1070,-- euro aan geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Plus (super)markt, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) vanaf een korte afstand een vuurwapen althans een daarop gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 20] gericht hield en/of tegen die [slachtoffer 20] zei ''Geef je geld, anders schiet ik je neer'' althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
(artikel 317 Sr) (zaak 15)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/885031-09 tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 april 2009 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld mevrouw [slachtoffer 21] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw [slachtoffer 21] en/of BP Tankstation [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
en/of
hij op of omstreeks 07 april 2009 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw [slachtoffer 21] en/of BP Tankstation [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen mevrouw [slachtoffer 21], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader:
- met een (vuur)wapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) in de hand en met een bivakmuts op de shop bij het tankstation is binnengekomen en/of
- vanaf een korte afstand een vuurwapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) heeft gericht op die mevrouw [slachtoffer 21] en/of
- het schreeuwen van woorden als "Ik wil geld" en/of "Briefjes van vijftig" en/of "Ik wil meer, anders ga je dood" en/of één of meer uitspraken van gelijke aard en/of strekking.
(artikel 317 en/of 312 Sr) (zaak 16).
(Dit feit zit in het dossier dat is ingeleverd in verband met parketnummer 01/889041-09)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmotivering.
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 4:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft op basis van de aangifte en de verklaringen van de medeverdachten gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het tenlastegelegde onder 4. Gelet op de verklaringen van de medeverdachten is er sprake van wettig bewijs. De verdediging is van mening dat er echter onvoldoende overtuiging is. Verdachte heeft de betreffende overval op de Action van meet af aan ontkent, terwijl verdachte veel andere zaken, ook ongevraagd, bij de politie heeft bekend. Daarnaast heeft verdachte aangegeven dat de medeverdachten in deze zaak een ander buiten schot willen houden. Hiertoe heeft verdachte aangegeven dat hij enigszins lijkt op ene [naam], die in het onderhavige proces-verbaal van de politie betreffende andere zaken wel als verdachte is aangemerkt. Naar deze stelling van verdachte is verder geen nader onderzoek verricht. Er wordt veel waarde gehecht aan de verklaringen van verdachte en dat dient ook te gebeuren met betrekking tot zijn verklaring ten aanzien van dit feit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat er gelet op de aangifte en de verklaringen van de medeverdachten sprake is van wettig bewijs voor een bewezenverklaring van dit feit. Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de overval op de Action vanaf zijn eerste verhoor hierover ontkend. De medeverdachten wijzen verdachte aan als zijnde de chauffeur van de auto waarmee zij naar de plaats van de overval zijn vervoerd. Dit zou verklaren waarom andere getuigen niet verklaren over enige betrokkenheid van verdachte bij deze overval. Verdachte heeft opgeworpen dat de medeverdachten mogelijk een andere persoon, die op hem lijkt, uit de wind willen houden. In dat kader noemt verdachte de naam van [naam]. Of een andere persoon dan verdachte mogelijk als chauffeur van de auto betrokken is geweest bij de overval op de Action is niet nader onderzocht en kan derhalve niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten. De rechtbank is van oordeel dat, mede gezien de stellige ontkenning van verdachte voor dit feit, terwijl hij de vele overige feiten spontaan heeft bekend, er zodanige mate van twijfel is gerezen omtrent de betrokkenheid van verdachte bij het onderhavige feit dat de rechtbank niet de overtuiging heeft.
De rechtbank acht derhalve het feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 6 primair en subsidiair:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat er wel een begin van uitvoering was, zodat er sprake is van een strafbare poging. Van vrijwillige terugtred was geen sprake omdat het terugtreden van verdachte buiten zijn wil afhankelijk was. Hij acht het onder 6 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat er geen sprake is geweest van een strafbare poging, want een begin van uitvoering van het delict ontbreekt. Voorts was er sprake van vrijwillige terugtred. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad komt naar voren dat daar sprake van kan zijn, ongeacht welke reden verdachte had om zijn voorgenomen handelen af te breken. De verdediging bepleit vrijspraak voor het onder 6 primair tenlastegelegde.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de onder 6 subsidiair tenlastegelegde voorbereidingshandelingen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt het volgende vast.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met verdachte in Cuijk kentekenplaten heeft gestolen. Op dat moment zat medeverdachte [medeverdachte 2] in de auto. Ze waren met de auto van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte reden vervolgens naar de Aldi in Mill. Daar hebben [medeverdachte 1] en verdachte het omheinde, afgesloten terrein van de Aldi in Mill betreden. Ze hadden bivakmutsen op. Ze hadden ook een neppistool bij zich en wilden de Aldi in Mill gaan overvallen. Ze werden echter gezien door de bakker die bij de Aldi moest zijn. De bakker is toen vertrokken en zij ook. [medeverdachte 1] geeft aan dat ze tevoren hadden afgesproken dat medeverdachte [medeverdachte 2] in zijn auto op hen zou wachten. Voorts geeft hij aan dat ze de gestolen kentekenplaten weer van de auto hebben gehaald en vervolgens zijn weggegaan.1
Verdachte heeft verklaard dat hij en medeverdachte [medeverdachte 1] begin juni 2009 in de vroege ochtend bij de Aldi in Mill zijn gaan kijken of zij deze konden overvallen. Later die ochtend is hij met [medeverdachte 1] samen met medeverdachte [medeverdachte 2] in diens auto opnieuw naar de Aldi in Mill gegaan. De auto was volgens hem door [medeverdachte 2] speciaal voor deze overval aangeschaft en betrof een (merk). Hierover heeft verdachte telefonisch contact met [medeverdachte 2] gehad. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben op weg naar de Aldi in Mill, bij een garagebedrijf in Cuijk, drie kentekenplaten gestolen. De gestolen kentekenplaten werden op de auto van [medeverdachte 2] bevestigd. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn in de buurt van het terrein van de Aldi in Mill uit de auto gestapt en hebben zich op het terrein van de Aldi in de bosjes verstopt. Op een gegeven moment kwam de bakker van de Aldi het terrein op gereden. Na het lossen van de goederen bij de Aldi liep de chauffeur van de bakker in de richting van de bosjes waar [verdachte] lag verscholen. De chauffeur van de bakker moest kennelijk plassen en zag dat verdachte in de bosjes lag. De chauffeur liep snel naar zijn wagen en reed weg. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn daarop vertrokken, omdat zij verwachtten dat de chauffeur van de bakker alarm zou slaan. Zodoende is de overval niet doorgegaan.2
Voorts heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en hij de auto wilden gebruiken voor de overval op de Aldi in Mill. [medeverdachte 2] wist hiervan en is als chauffeur opgetreden. Als [medeverdachte 2] erbij was, dan reed hij altijd. Zij hingen altijd valse kentekenplaten op de auto die ze gebruikten, ook nu op de (merk auto) van verdachte. Dat deden zij bij elke overval. Bij de overval op de Aldi in Mill zou [medeverdachte 2] de chauffeur zijn en [medeverdachte 1] en verdachte zouden de overval plegen. Zij zouden naar de afgesproken plaats komen, waar [medeverdachte 2] stond om te vertrekken. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn via een weiland naar de Aldi gelopen en hebben het omheinde terrein van de Aldi betreden. Ze hebben in de bosjes gewacht om het personeel van de Aldi te kunnen overdonderen. [medeverdachte 1] en verdachte zouden naar binnen gaan om het personeel van de Aldi onder controle te houden. Ze zouden de manager de kluis laten openen en dan de inhoud daarvan meenemen. Ze hadden die dag bivakmutsen op en verdachte had een neppistool en tie-rips bij zich. Omdat de chauffeur van de bakker hen bemerkte hebben zij de overval afgebroken en zijn ze daar weggegaan.3
[naam districtmanager], districtmanager bij Aldi Best BV, heeft aangifte gedaan van een poging tot diefstal op de Aldi in Mill. Hij heeft verklaard dat de plaatsvervangend districtsmanager, (naam), op 9 juni 2009 is benaderd door bakker [naam]. De bakker gaf aan dat een van zijn chauffeurs die dag enkele verdachte personen achter de gesloten poort op het terrein van de Aldi in Mill had gezien.4
[naam bedrijfsleider], bedrijfsleider van het Aldi filiaal in Mill, heeft verklaard dat dit filiaal is omgeven en afgesloten met een hekwerk en dat toegang tot het terrein slechts kan worden verkregen via de toegangspoort aan de voorzijde van het pand. Deze toegangspoort is buiten de openingstijden van het filiaal dicht en met een slot afgesloten.5
[getuige 1], chauffeur van bakkerij [naam] heeft verklaard dat hij op 9 juni 2009 rond 05.30 uur op het terrein van de Aldi in Mill is gekomen. Op dat moment was daar geen personeel aanwezig. Hij heeft de goederen gelost en wilde gaan plassen in de bosjes bij de achterzijde van het pand van de Aldi. Daar zag hij een man. Deze vluchtte de bosjes in en hield zich daar schuil. Getuige schrok en heeft daar toen niet geplast. Hij is weggereden en heeft het voorval gemeld aan de filiaalhoudster van de Aldi in het plaatsje Zeeland. Zij heeft vervolgens contact opgenomen met de politie.6
[slachtoffer 23] uit Cuijk heeft aangifte gedaan van diefstal van de kentekenplaten van zijn auto, een Renault Twingo. Dit feit is gepleegd tussen 8 juni 2009 te 20.00 uur en 9 juni 2009 te 18.30 uur. Het kenteken van zijn auto is [kentekennummer 1].7
[slachtoffer 24] uit Nijmegen, eigenaar van [naam] B.V. te Cuijk, heeft aangifte gedaan van diefstal van een kentekenplaat aan de achterzijde van een Opel Tigra. Dit feit is gepleegd (p2748) tussen 5 juni 2009 te 18.00 uur en 13 juni 2009 te 15.00 uur. Het kenteken van het voertuig is [kentekennummer 2].8
[slachtoffer 24] uit Nijmegen, eigenaar van [naam] B.V. te Cuijk, heeft aangifte gedaan van diefstal van een kentekenplaat van een Opel Corsa. Dit feit is gepleegd tussen 8 juni 2009 te 18.00 uur en 9 juni 2009 te 10.00 uur. Het kenteken van het voertuig is
[kentekennummer 3].9
Op 21 juni 2009 werd een voertuig, merk Alfa Romeo met het kenteken [kentekennummer 4], door de politie onderzocht. In dit voertuig werden diverse voorwerpen aangetroffen en in beslag genomen. Dit voertuig is onder verdachte in beslag genomen. Verdachte was tevens de eigenaar van dit voertuig. In de kofferbak van het voertuig werden de in Cuijk gestolen kentekenplaten aangetroffen waarvan door [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] reeds aangifte was gedaan. Ook werden in het voertuig voorwerpen aangetroffen (twee zwarte mutsen, twee grijze mutsen, een rol ducktape, drie kentekenplaten niet zijnde [kentekennummer 4] en een paar donkere handschoenen), voorwerpen waarvan algemeen bekend is dat deze kunnen worden gebruikt bij het plegen van vermogensdelicten.10
Verbalisant [verbalisant 1] heeft een proces-verbaal opgemaakt met betrekking tot het tapgesprek op 8 juni 2009 omstreeks 15.31 uur tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] omtrent de aanschaf van een personenauto. Uit dit proces-verbaal blijkt daarnaast dat [medeverdachte 2] op 8 juni 2009 omstreeks 16.11 uur een personenauto, merk Renault Safrane met het kenteken [kentekennummer 5], op zijn naam heeft gezet.11
Met betrekking tot de vraag of sprake is van een begin van uitvoering van het plegen van een misdrijf overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben zich begeven op het omheind en besloten terrein van de Aldi in Mill. Zij hadden daarbij een (nep-)pistool bij zich. Ook droegen zij bivakmutsen en donkere kleding. Zij lagen daar in de bosjes in afwachting van het personeel van de Aldi, met het voornemen om dat personeel met het (nep-)pistool te overmeesteren en zo toegang te verkrijgen tot het pand en het geld van de Aldi. Verdachte heeft duidelijk verklaard over de intentie van het plegen van de overval. De handelingen van verdachte en [medeverdachte 1] betreffen gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van de voorgenomen overval. Er is derhalve sprake van een begin van uitvoering. Verdachte en/of [medeverdachte 1] werden echter gezien door de chauffeur van de bakker en zij voelden zich door die ontdekking betrapt en hebben daarom afgezien van het doorzetten van de voorgenomen overval. Het afbreken van hun voornemen is derhalve niet van de wil van verdachte of medeverdachte [medeverdachte 1] afhankelijk geweest, zodat er geen sprake is geweest van vrijwillige terugtred. Er is daarom sprake van een strafbare poging.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen als hierna te melden.
Ten aanzien van 01/889041-09 onder 1, 2, 3, 5, 7 en 01/885031-09.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van deze aan verdachte tenlastegelegde strafbare feiten.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft tevens aangegeven dat de "ad informandum" gevoegde zaken kunnen worden meegenomen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde feiten ten aanzien van 01/889041-09 onder 1, 2, 3, 5, 7 en 01/885031-09 wettig en overtuigend zijn bewezen op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen.
* Verdachte heeft ter zitting van 30 december 2009 ten aanzien van deze feiten een bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft toegegeven dat hij de tenlastegelegde overvallen, alsmede in de "ad informandum" gevoegde zaken, samen met een ander of met anderen heeft gepleegd.12
* Ten aanzien van het onder 01/889041-09 onder 1 tenlastegelegde geldt voor het bewijs voorts:
1. de aangifte van [slachtoffer 1]13;
2. de aangifte van [slachtoffer 2]14;
3. de verklaring van getuige [getuige 2]15;
4. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]16;
* Ten aanzien van het onder 01/889041-09 onder 2 tenlastegelegde geldt voor het bewijs voorts:
1. de aangifte van [slachtoffer 3]17;
2. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]18;
3. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 3]19;
4. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 4]20;
* Ten aanzien van het onder 01/889041-09 onder 3 tenlastegelegde geldt voor het bewijs voorts:
1. de aangifte van [slachtoffer 5]21;
2. de aangifte van [slachtoffer 6] en diens verhoor als getuige22;
3. de verklaring van [slachtoffer 4]23;
4. de verklaring van [slachtoffer 7]24;
5. de verklaring van [slachtoffer 8]25;
6. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]26;
7. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 4]27;
* Ten aanzien van het onder 01/889041-09 onder 5 tenlastegelegde geldt voor het bewijs voorts:
1. de aangifte van [slachtoffer 16]28;
2. de verklaring van [slachtoffer 18]29;
3. de verklaring van [slachtoffer 19]30;
4. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]31;
5. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 3]32;
6. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 4]33;
* Ten aanzien van het onder 01/889041-09 onder 7 tenlastegelegde geldt voor het bewijs voorts:
1. de aangifte van [slachtoffer 20]34;
2. de verklaring van [getuige 3]35;
3. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]36;
* Ten aanzien van het onder 01/885031-09 tenlastegelegde geldt voor het bewijs voorts:
1. de aangifte van [slachtoffer 21]37;
2. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]38.
Gelet op het bepaalde in artikel 359 derde lid van het Wetboek van Strafvordering is dit onderdeel van de bewijsmiddelen niet nader uitgewerkt.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van parketnummer 01/889041-09:
Ten aanzien van feit 1.
op 07 april 2009 te Bergeijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] in de pizzeria [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld hierin bestond, namelijk het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het lichaam van die [slachtoffer 1];
Ten aanzien van feit 2.
op 27 februari 2008 te Weert tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en een laptop, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat zijn mededader vanaf een korte afstand met een op een handvuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 3] heeft gericht;
Ten aanzien van feit 3.
op 28 februari 2008 te Deurne tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan de heer [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], medewerkster van cafetaria [naam] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes, met bivakmutsen op het hoofd, de cafetaria zijn binnengekomen en heeft/hebben geschreeuwd/geroepen "Dit is een overval" en/of "Kassa open.... open, maak de kassa open", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 5] heeft gericht, en
- een mes tegen de nek van die [slachtoffer 6] heeft gehouden, en
- met een mes in één van de handen op de schouder van die [slachtoffer 7] heeft getikt, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voor het gezicht van die [slachtoffer 8] heeft gehouden en op die [slachtoffer 8] heeft gericht;
Ten aanzien van feit 5.
op 16 april 2008 te Leende, gemeente Heeze-Leende, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 16], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 16] en [slachtoffer 18] en
[slachtoffer 19], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit:
- het met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand en met bivakmutsen op (althans gemaskerd) de winkel binnenkomen en het schreeuwen/roepen van woorden als "Dit is een overval" en "Hier met het geld" en "Liggen" en "Geld of ik schiet" althans uitspraken van gelijke aard en/of strekking, en
- het vanaf een korte afstand richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 18], en
- het vastpakken van de armen en de armen op de rug leggen van die [slachtoffer 18], en
- het vanaf een korte afstand richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op [slachtoffer 16];
Ten aanzien van feit 6.
op 09 juni 2009 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan de Aldi
- en zich daarbij de toegang tot de Aldi te verschaffen door middel inklimming,
- en/of daarbij met het oogmerk die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen één of meer personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
hebben verdachte en mededader(s):
- een auto aangeschaft en
- kentekenplaten in de omgeving van Cuijk gestolen en
- een gestolen kentekenplaat op die auto bevestigd teneinde herkenning te voorkomen en
- de locatie van de Aldi voorverkend en
- door een gat in het hekwerk bij die Aldi naar binnen geklommen en
- met bivakmutsen op en in het bezit van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en tiewraps in de bosjes in de onmiddellijke omgeving van die Aldi zijn gaan liggen en
- in afwachting van zijn mededader(s) in die auto blijven wachten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 7.
op 03 september 2008 te Bergentheim, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 20] heeft gedwongen tot de afgifte van 1070,-- euro aan geld, toebehorende aan de Plus (super)markt, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte vanaf een korte afstand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 20] gericht hield en tegen die [slachtoffer 20] zei ''Geef je geld, anders schiet ik je neer'';
Ten aanzien van het parketnummer 01/885031-09:
op 07 april 2009 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld mevrouw [slachtoffer 21] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan BP Tankstation [naam], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte:
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand en met een bivakmuts op de shop bij het tankstation is binnengekomen en
- vanaf een korte afstand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op die mevrouw [slachtoffer 21] en
- het schreeuwen van woorden als "Ik wil geld" en "Briefjes van vijftig" en "Ik wil meer, anders ga je dood".
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 60a, 63, 310, 312, 317.
De strafmotivering.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert ten aanzien van 01/889041-09 feit 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 en 01/885031-09:
* een gevangenisstraf van acht jaren met aftrek van het voorarrest;
* toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 900,- c.q. € 800,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 6] tot een bedrag van € 500,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 8] tot een bedrag van € 505,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 505,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat de straf die de officier van justitie eist enigszins gematigd kan worden. Verdachte heeft bij de door hem toegegeven overvallen alleen bedreiging met geweld beoogd en heeft zelf geen geweld willen toepassen. Hij heeft daarmee enig moreel besef getoond. De grens lag voor verdachte bij het niet uitoefenen van fysiek geweld. Daardoor zouden de feiten minder ernstig zijn dan wanneer wel fors geweld is uitgeoefend. Ook de bekennende proceshouding van verdachte dient bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf zwaar meegewogen te worden. Voorts is te verwachten dat verdachte, na het uitzitten van de straf in Nederland, ook in België nog gestraft zal worden. Verdachte heeft ten aanzien van de feiten in België dezelfde bekennende proceshouding. Het betreft in België een groot aantal overvallen.
De civiele vordering van [slachtoffer 4] kan hoogstens worden toegewezen tot een bedrag van € 800,-.
De door de officier van justitie genoemde bedragen ten aanzien de immateriële schade ten aanzien van de civiele vorderingen van [slachtoffer 5], [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6] zijn aan de hoge kant en dienen te worden gematigd, omdat deze schade naar de mening van de verdediging onvoldoende is onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie in 2004 door de meervoudige kamer is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten gepleegd kort nadat hij van die straf in vrijheid is gesteld. Hij heeft gedurende een langere periode te weten ongeveer van februari 2008 tot en met juli 2009 opnieuw een zeer groot aantal zeer ernstige strafbare feiten gepleegd.
Verdachte heeft hierbij gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden. De mede door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben een enorme impact gehad op de slachtoffers. Bij de feiten is telkens met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp iemand bedreigd om het geld uit de kassa te kunnen bemachtigen. Daarbij is ook tegen willekeurige omstanders fysiek geweld toegepast en zijn zij met een mes bedreigd om te voorkomen dat zij hen konden tegenhouden. De slachtoffers hebben doodsangsten uitgestaan en hebben nog gedurende geruime tijd een onveilig gevoel aan het handelen van verdachte en zijn mededaders overgehouden. Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemensen te gebruiken en heeft zich daarbij volstrekt niet bekommerd om het lot van de slachtoffers.
Ook heeft verdachte ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de strafbare feiten die "ad informandum" zijn vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welke feiten verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met het gegeven dat verdachte er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet. Daarnaast heeft hij de mede door hem gepleegde strafbare feiten tijdens het tegen hem ingestelde onderzoek en ten opzichte van de rechter-commissaris ten tijde van de behandeling van de vordering tot bewaring toegegeven en vervolgens zijn volledige medewerking aan het onderzoek naar de feiten verleend. Hierdoor konden berovingen worden opgelost waarvan bij de politie tot dan toe onbekend was dat verdachte deze had gepleegd.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf nu de gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde, ondanks het feit dat de rechtbank vrijspreekt van het onder 4 tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke een langdurige vrijheidsbeneming meebrengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de immateriële schade tot een bedrag van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding, te weten de immateriële schade voor zo ver deze het bedrag van € 500,- te boven gaat en de materiële schade (loonderving) omdat deze schade niet door de benadeelde is onderbouwd.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schade (startkasgeld € 200,- en de dagopbrengst € 600,-) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal het volgende onderdeel van de vordering afwijzen, te weten de overig gevorderde materiële schade (startkasgeld € 100,-).
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schade tot een bedrag van € 500,- en materiële schade (telefoonkosten) € 5,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het volgende onderdeel van de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, te weten de immateriële schade voor zo ver deze het bedrag van € 500,- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schade tot een bedrag van € 500,- en materiële schade (telefoonkosten) € 5,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het volgende onderdeel van de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, te weten de immateriële schade voor zo ver deze het bedrag van € 500,- te boven gaat.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 4:
Verklaart het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 1, feit 2, feit 3, feit 5, feit 6, feit 7 en 01/885031-09:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 3:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 5:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 6 primair:
poging tot:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 7:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van 01/885031-09:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf en maatregelen.
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 1, feit 2, feit 3, feit 5, feit 6 primair, feit 7,
01/885031-09:
Gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 800,00 subsidiair 16 dagen hechtenis;
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 800,- (zegge: achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 800,- materiële schade (posten 1. startkasgeld 200 euro en 2. dagopbrengst 600 euro). Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald (parketnummer 01/889079-09 en mogelijk ook
01/889040-09 en 889078-09).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 800,- (zegge: achthonderd euro), te weten EUR 800,- materiële schade (posten 1. startkasgeld 200 euro en 2. dagopbrengst 600 euro).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 505,00 subsidiair 10 dagen hechtenis;
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] van een bedrag van EUR 505,- (zegge: vijfhonderdenvijf euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 500,- immateriële schade en EUR 5,- materiële schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald (parketnummer 01/889079-09 en mogelijk ook 01/889040-09 en 889078-09).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] van een bedrag van EUR 505,- (zegge: vijfhonderdenvijf euro), te weten EUR 500,- immateriële schade en EUR 5,- materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 505,00 subsidiair 10 dagen hechtenis;
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van EUR 505,- (zegge: vijfhonderdenvijf euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 500,- immateriële schade en EUR 5,- materiële schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald (parketnummer 01/889079-09 en mogelijk ook 01/889040-09 en 889078-09).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van EUR 505,- (zegge: vijfhonderdenvijf euro), te weten EUR 500,- immateriële schade en EUR 5,- materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van 01/889041-09 feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis;
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 500,- (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 500,- immateriële schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald (parketnummer 01/889079-09 en mogelijk ook 01/889040-09 en 889078-09).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 500,- (zegge: vijfhonderd euro), te weten EUR 500,- immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. A. Venekamp, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 13 januari 2010.
1 proces-verbaal van de politie, verhoor van [medeverdachte 1], op de pagina's 2778, 2780, 2783 en 2784
2 proces-verbaal van de politie, verhoor van verdachte [verdachte], op de pagina's 2766, ter zitting van 30 december 2009 herhaald
3 proces verbaal van de politie, verhoor van verdachte [verdachte], op de pagina's 2769 tot en met 2771, ter zitting van 30 december 2009 herhaald
4 proces-verbaal van de politie, aangifte van [naam districtmanager], op pagina 2744
5 proces-verbaal van de politie, verhoor van [naam bedrijfsleider], op pagina 2755
6 proces-verbaal van de politie, verhoor van [getuige 1], op de pagina's 2752 en 2753
7 proces-verbaal van de politie, aangifte van [slachtoffer 23], op pagina 2746
8 proces-verbaal van de politie, aangifte van [slachtoffer 24], op pagina 2748
9 proces-verbaal van de politie, aangifte van [slachtoffer 24], op pagina 2750
10 proces-verbaal van de politie, onderzoek voertuig [kentekennummer 4] en kennisgeving van inbeslagneming, op de pagina's 2756 tot en met 2758
11 proces-verbaal van de politie, bevindingen verbalisant [verbalisant 1], op de pagina's 2759 tot en met 2762
12 verklaring van verdachte ter zitting van 30 december 2009
13 proces-verbaal van de politie op de pagina's 1526 tot en met 1530
14 Proces-verbaal van de politie op de pagina's 1534 tot en met 1537
15 Proces-verbaal van de politie op de pagina's 1547 en 1548
16 proces-verbaal van de politie op pagina 1642
17 proces-verbaal van de politie op de pagina's 1936 tot en met 1939
18 proces-verbaal van de politie op de pagina's 1953 en 1954
19 proces-verbaal van de politie op de pagina's 1970 en 1971
20 proces-verbaal van de politie op de pagina's 1985 en 1986
21 proces-verbaal van de politie op pagina 2016
22 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2023 en 2025 tot en met 2030
23 proces-verbaal van de politie op pagina 2033
24 proces-verbaal van de politie op pagina 2041
25 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2047 tot en met 2049
26 proces-verbaal van de politie op pagina 2063
27 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2080 tot en met 2082
28 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2290 en 2291
29 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2296 tot en met 2298
30 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2300 en 2301
31 proces-verbaal van de politie op pagina 2317
32 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2352 en 2353
33 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2341 en 2342
34 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2582 tot en met 2587
35 proces-verbaal van de politie op pagina 2601
36 proces-verbaal van de politie op pagina 2612
37 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2644 en 2645
38 proces-verbaal van de politie op de pagina's 2706 en 2707