ECLI:NL:RBSHE:2010:BM5532

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
660214
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en financiële noodzaak bij reorganisatie

In deze zaak heeft eiseres, een administratief medewerkster, een vordering ingesteld tegen haar werkgever, Stichting De Wiele, wegens kennelijk onredelijk ontslag. De arbeidsovereenkomst van eiseres is opgezegd per 1 november 2007 zonder enige ontslagvergoeding, wat eiseres als onredelijk beschouwt. De werkgever, een gesubsidieerde instelling, heeft aangevoerd dat het ontslag noodzakelijk was vanwege een slechte financiële positie en dat er geen middelen beschikbaar zijn voor een ontslagvergoeding. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld. Eiseres heeft gesteld dat er alternatieve maatregelen mogelijk waren om haar ontslag te voorkomen, zoals het schrappen van minder populaire cursussen en het ontslaan van andere docenten. De werkgever heeft echter betoogd dat het ontslag van eiseres en een andere administratief medewerker een noodzakelijke maatregel was om de financiële situatie van de stichting te verbeteren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever voldoende heeft aangetoond dat het ontslag noodzakelijk was en dat de gevolgen voor eiseres niet onevenredig waren in verhouding tot het belang van de werkgever. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het ontslag kennelijk onredelijk maken. De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de belangen van de werknemer en de noodzaak van de werkgever om financiële stabiliteit te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. N.Meerkerk,
t e g e n :
de stichting
Stichting De Wiele,
gevestigd te Geldrop,
gedaagde,
gemachtigde: [de voorzitter], voorzitter van het stichtingsbestuur, en [de directeur], directeur.
1. De procedure
Eiseres heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde is in rechte verschenen en heeft mondeling verweer gevoerd. Vervolgens zijn de conclusie van repliek en conclusie van dupliek gewisseld. Eiseres heeft nog bij Akte gereageerd op bij dupliek overgelegde producties. Daarna is vonnis bepaald. Onder de genoemde processtukken bevinden zich tevens de in die stukken nader aangeduide producties.
Partijen zullen verder worden aangeduid als '[eiseres]' en 'De Wiele'.
2. Het geschil
2.1. [eiseres] vordert na vermeerdering van haar eis bij repliek, betaling van € 28.349,90, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
[eiseres] legt daaraan het volgende ten grondslag.
De Wiele heeft de arbeidsovereenkomst met [eiseres] opgezegd per 1 november 2007. De Wiele heeft aan [eiseres] daarbij geen enkele vergoeding uitbetaald waardoor het ontslag kennelijk onredelijk is vanwege de gevolgen die dat ontslag voor [eiseres] heeft afgezet tegen het belang dat De Wiele had bij het ontslag. Om die reden vordert [eiseres] thans vergoeding van haar schade.
2.2. De Wiele heeft, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd.
Het ontslag was onontkoombaar vanwege de slechte financiële positie van De Wiele. Die financiële positie is nog steeds slecht waardoor De Wiele niet in staat is enige vergoeding uit te keren.
2.3. Op hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd, wordt hieronder voor zover van belang nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. [eiseres] is van 1 september 1992 tot 31 juli 2007 bij De Wiele in dienst geweest als administratief medewerkster, laatstelijk voor 12 uur in de week tegen een brutosalaris van € 756,48 per maand exclusief vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst was de CAO Kunsteducatie van toepassing. De arbeidsovereenkomst is geëindigd door opzegging met toestemming van het CWI.
[eiseres] is geboren op 26 mei 1953 en was ten tijde van het ontslag 54 jaar oud.
De Wiele heeft geweigerd aan [eiseres] een ontslagvergoeding toe te kennen. De Wiele exploiteert een creativiteitscentrum dat cursussen aanbiedt. De helft van haar inkomsten komt uit cursusgelden en de andere helft uit gemeentelijke subsidie.
3.2. [eiseres] heeft zich op het standpunt gesteld dat het haar gegeven ontslag kennelijk onredelijk is, omdat De Wiele andere maatregelen had kunnen treffen om het ontslag van [eiseres] te voorkomen. Zij noemt het schrappen van cursussen waarvoor minder belangstellig bestaat en ontslag van docenten die die cursussen geven. De Wiele had volgens [eiseres] moeten snijden in de personeelskosten van docenten en door dat niet te doen, handelt ze niet redelijk ten opzichte van [eiseres]. Met het ontslag van [eiseres] is slechts een hele kleine besparing van € 9.000,00 bereikt. Zij wijst verder op Cao-bepalingen die voorzien in een suppletieregeling, maar in dit geval niet rechtstreeks van toepassing zijn. Verder zijn de cursusgelden in etappes met 25% verhoogd en heeft De Wiele het resultaat daarvan ten onrechte niet afgewacht. De Wiele heeft volgens [eiseres] onredelijk gehandeld door haar zonder enige vorm van financiële vergoeding te ontslaan. De gevolgen van het ontslag zijn voor [eiseres] onevenredig groot ten opzichte van het belang dat De Wiele heeft bij het ontslag.
Aanvankelijk heeft [eiseres] een vergoeding gevorderd volgens de zogenaamde XYZ-formule. Bij repliek vermeerdert zij haar eis en vraagt een vergoeding van € 28.349,90 als de schade die zij ten gevolge van het ontslag lijdt tot haar 60ste jaar.
3.3. De Wiele heeft in haar verweer erop gewezen dat zij een Stichting is zonder winstoogmerk en met een zuiver maatschappelijk doel. Zij heeft vele maatregelen genomen om de verdere financiële achteruitgang te stoppen. Het ontslag van [eiseres] en de beëindiging van de aanstelling van de andere administratieve medewerkster levert een besparing op van 12,5 % van de loonsom. Dat is overigens maar een van de maatregelen die De Wiele heeft getroffen. Het ontslag van de administratief medewerkers levert De Wiele ook veel meer voordeel op dan door [eiseres] is gesteld. Ondanks alle genomen maatregelen is er nog steeds sprake van een negatief vermogen van thans € 27.000,00. Er is geen sprake van onwil tot betaling van een vergoeding, maar van onvermogen.
In 2006 leed De Wiele een verlies van € 41.000,00. Toen zijn maatregelen genomen waaronder het ontslag van [eiseres]. Ondanks de genomen maatregelen is ook 2007 met fors verlies van € 21.000,00 afgesloten. 2008 wordt naar verwachting afgesloten met een verlies van € 7.000,00 en 2009 wordt naar verwachting afgesloten rond de nullijn.
3.4. In reactie hierop heeft [eiseres] gesteld dat het habe nichts of habe wenig-verweer niet opgaat omdat "het vertrek van [eiseres] en van haar collega al tot besparingen heeft geleid". Voorts is het aan [eiseres] bekend dat de gemeente een eenmalige financiële bijdrage van € 20.000,00 aan De Wiele ter beschikking heeft gesteld en dat uit de toelichting bij die toekenning blijkt dat De Wiele: "in de afgelopen jaren een aantal maatregelen heeft getroffen waardoor de jaarlijkse exploitatie niet langer negatief is".
3.5.De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] niet betwist dat het voor De Wiele gelet op haar financiële situatie noodzakelijk was over te gaan tot het nemen van bezuinigingsmaatregelen. Zij heeft daarbij gekozen voor het beëindigen van de dienstbetrekking van de administratieve medewerkers. Nog los van de omstandigheid dat het maken van een keuze in maatregelen behoort tot de ondernemersvrijheid, heeft De Wiele de gemaakte keuze overtuigend gemotiveerd. De door het ontslag bereikte besparing in personeelskosten is ook zeker substantieel te noemen. Het door [eiseres] voorgestelde korten van uren van docenten betekent dat ook minder uren cursus wordt gegeven en ook minder inkomsten worden gegenereerd. Verder heeft De Wiele reeds een beleid voor een minimum aantal leden per cursusgroep.
3.6. [eiseres] heeft gesteld dat de gevolgen van het ontslag voor haar onevenredig zijn met het belang dat De Wiele heeft bij het ontslag.
De kantonrechter deelt het standpunt van [eiseres] dat De Wiele nauwelijks belang heeft bij het ontslag niet. Zoals hierboven overwogen heeft De Wiele gemotiveerd uiteengezet en dient er ook van te worden uitgegaan dat De Wiele wel degelijk groot belang had bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Voor de gevolgen die het ontslag voor [eiseres] heeft, heeft zij gewezen op haar dienstverband van 15 jaar, haar leeftijd, haar eenzijdige (Mavo)opleiding waardoor zij weinig kans heeft op de arbeidsmarkt en haar verslechterde inkomenspositie.
De kantonrechter is van oordeel dat deze omstandigheden door hun algemeenheid niet zodanig zijn dat zij het ontslag door de gevolgen die dat ontslag voor [eiseres] heeft, kennelijk onredelijk maken. Zo is gesteld noch gebleken dat aan De Wiele enig verwijt valt te maken van de gestelde eenzijdige opleiding van [eiseres]. [eiseres] heeft niet gesteld dat zij bij De Wiele ooit de wens heeft geuit voor een nadere scholing waarin De Wiele haar zou hebben belemmerd. Scholing en opleiding is ook een eigen verantwoordelijkheid van de werknemer.
Daarnaast heeft [eiseres] zoals zij zelf heeft bevestigd, ook nog een aanstelling in een ziekenhuis als administratief medewerkster. Dat [eiseres] recht heeft op een uitkering omdat zij "de pech" heeft dat zij niet onder een suppletieregeling uit de CAO valt, vermag de kantonrechter niet in te zien.
3.7. Ook de weigering een ontslagvergoeding aan te bieden maakt het ontslag niet kennelijk onredelijk. Hierbij is van belang dat het hier om een werkgever gaat die zonder winstoogmerk en voor een belangrijk gedeelte met overheidsgeld functioneert. Dat thans de verwachting is dat dit jaar de exploitatie niet langer negatief is en de gemeente blijkbaar op die basis is overgegaan tot het verlenen van een eenmalige financiële uitkering van € 20.000,00 maakt niet dat De Wiele nu in staat is de gevraagde ontslagvergoeding uit te keren.
Men mag in tegendeel verwachten dat de gemeente uit noodzaak tot de uitkering is overgegaan en dat men dat mede heeft gedaan omdat verwacht wordt dat de exploitatie van De Wiele nu niet langer verliesgevend is en haar financiële positie thans weer gezond is.
3.8. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen dient de vordering te worden afgewezen en wordt [eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. De vergoeding aan de zijde van De Wiele zal worden gesteld op nihil nu gesteld noch gebleken is dat voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gemaakt.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van De Wiele tot heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. M.H. Kobussen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.