ECLI:NL:RBSHE:2012:BX9082
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling uitgangspositie in het kader van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 24 september 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Korpsbeheerder van de politie Brabant Zuid-Oost. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.W.F.M. Schmitz, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Korpsbeheerder, waarin de uitgangspositie van de eiser voor de invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de vaststelling van de uitgangspositie geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het slechts een herhaling was van het aanstellingsbesluit van de eiser en geen rechtsgevolg met zich meebracht.
De rechtbank overwoog dat de brief van 7 november 2011, waarin de uitgangspositie werd vastgesteld, niet als een besluit kon worden aangemerkt, omdat deze niet gericht was op enig rechtsgevolg. De rechtbank benadrukte dat er geen sprake was van een reorganisatie, maar van een operatie om de persoonsdossiers op orde te brengen voor de toekomstige matching naar LFNP-functies. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk en droeg de Korpsbeheerder op het griffierecht van € 156,00 aan de eiser te vergoeden. Tevens werd de Korpsbeheerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 874,00, te betalen aan de eiser.
De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Awb en de voorwaarden waaronder besluiten als zodanig kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de vaststelling van de uitgangspositie geen wijziging van de rechtspositie van de eiser met zich meebracht, en dat de procedure rondom de invoering van het LFNP niet leidde tot een situatie waarin functies werden opgeheven of medewerkers als herplaatsingskandidaten moesten worden aangewezen. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk rondom bestuursrechtelijke besluiten en de rol van de rechter in het toetsen van dergelijke besluiten.