ECLI:NL:RBUTR:2001:AE2605
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- T. Dompeling
- E.M. Tol
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunningen in Haarlem
In deze zaak hebben verzoekers, wonende te Haarlem, bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, waarbij bouwvergunningen zijn verleend voor verschillende projecten, waaronder de bouw van een ondergrondse parkeergarage en een gerechtsgebouw. De verzoekers hebben op 24 juli 2001 en 6 augustus 2001 bezwaarschriften ingediend tegen deze besluiten. Op 25 juli 2001 hebben zij een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de president van de rechtbank Utrecht, in verband met de bouwvergunning voor de parkeergarage, en op 7 augustus 2001 voor de andere besluiten.
De verzoeken zijn op 27 september 2001 ter zitting behandeld. Verzoekers hebben aangegeven dat zij belang hechten aan het behoud van de historische binnenstad van Haarlem, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekers niet kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De afstand van hun woningen tot de bouwlocaties is te groot, en er is geen bewijs dat zij zicht hebben op de bouwplannen of dat deze hun directe woonomgeving beïnvloeden.
De president heeft overwogen dat, hoewel het prijzenswaardig is dat verzoekers zich inzetten voor de binnenstad, hun individuele belang niet significant verschilt van dat van andere inwoners van Haarlem. Daarom zijn de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, en is er geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoekers. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2001.