ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ7778
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- S. Wijna
- G. Delissen
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in schadevergoedingsverzoek wegens feitelijk handelen van bestuursorgaan
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 29 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening dat betrekking had op een schadevergoedingsverzoek van verzoeker, wonende te Vianen, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen. Het verzoeker had betrekking op het uitblijven van een besluit op zijn schadevergoedingsverzoek van 22 augustus 2006, dat voortvloeide uit het feit dat de aan hem toegewezen woonwagenstandplaats niet op de afgesproken datum, 1 juni 2006, was opgeleverd. Verzoeker stelde dat de schade het gevolg was van feitelijk handelen of nalaten van verweerder en niet van een besluit van verweerder.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat tegen feitelijk handelen of nalaten van een bestuursorgaan geen beroep bij de bestuursrechter openstaat. Dit betekent dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd heeft verklaard om te oordelen over het verzoek om voorlopige voorziening dat verband hield met het schadevergoedingsverzoek. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen indien er een besluit is waartegen beroep is ingesteld, maar in dit geval was er geen besluit waartegen beroep kon worden ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft verzoeker erop gewezen dat hij zich voor de gevorderde schade kan wenden tot de burgerlijke rechter. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen bestuursrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid en de beperkingen die de Awb oplegt aan de bestuursrechter in gevallen van feitelijk handelen. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijk maakt dat verzoeken om schadevergoeding die voortkomen uit feitelijk handelen van bestuursorganen niet onder de bevoegdheid van de bestuursrechter vallen.