ECLI:NL:RBUTR:2008:BC3119
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Delft-Baas
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot waarmerking als Europese Executoriale Titel in civiele procedure
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Utrecht, heeft de rechtbank op 23 januari 2008 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap POSTBANK N.V. als eiseres en een gedaagde die niet verschenen was. De zaak betreft een vervolg op een tussenvonnis van 21 november 2007, waarin de rechtbank eiseres in de gelegenheid had gesteld om haar belang bij de waarmerking van het vonnis als Europese Executoriale Titel (EET) toe te lichten. Eiseres stelde dat het niet ondenkbeeldig is dat gedaagde partijen die in Nederland wonen op enig moment naar een ander Europees land verhuizen, wat zou leiden tot extra kosten als een apart verzoekschrift tot waarmerking als EET moet worden ingediend. De rechtbank oordeelde dat eiseres voldoende belang had bij de waarmerking en heeft het verzoek toegewezen.
Daarnaast vorderde eiseres buitengerechtelijke (incasso-)kosten, maar de rechtbank wees deze vordering af. De rechtbank hanteert het uitgangspunt dat dergelijke kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen indien zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning of het opstellen van een dossier. Eiseres had niet aangetoond dat de gevorderde kosten betrekking hadden op werkzaamheden die buiten de gebruikelijke incassoprocedure vielen.
De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 511,46, vermeerderd met contractuele rente, en een bedrag van EUR 9.579,69, vermeerderd met overeengekomen rente. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op EUR 836,31. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.