ECLI:NL:RBUTR:2009:BH2287
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C.A. Walda
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij arbeidsongeval tijdens bouwproject met onderaannemers
In deze zaak vordert [K.], een ZZP'er, dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van een arbeidsongeval op 29 november 2005. Het ongeval vond plaats tijdens de bouw van woningen in Oosterhout, waar [K.] als blokkensteller werkte onder de supervisie van [D.], die als machinist fungeerde. Tijdens het aanbrengen van een passtuk viel dit element op de hand van [K.], wat resulteerde in ernstig letsel, waaronder amputatie van zijn vingers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de aansprakelijkheid van de gedaagden voortvloeit uit hun zorgplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:658 BW van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelt dat [D.] tekort is geschoten in zijn verplichtingen als tijdelijke werkgever door onvoldoende toezicht te houden en geen veilige werkomstandigheden te waarborgen. Ook de hoofdaannemer Bam en de onderaannemer Wibo zijn aansprakelijk gesteld, omdat zij niet de nodige instructies hebben gegeven om een dergelijk ongeval te voorkomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat alle gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade van [K.], en heeft hen veroordeeld tot vergoeding van de geleden schade, inclusief materiële en immateriële schade, met wettelijke rente en proceskosten. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers en onderaannemers in de bouwsector met betrekking tot de veiligheid van hun werknemers.