ECLI:NL:RBUTR:2009:BI4724

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
267320 / JE RK 09-1131
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling door de William Schrikker Jeugdbescherming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 12 mei 2009, betreft het een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling dat is ingediend door de William Schrikker Jeugdbescherming. Het verzoek is ingediend op 6 mei 2009, slechts één week voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de lopende ondertoezichtstelling, die op 13 mei 2008 was uitgesproken voor een periode van een jaar. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de beginselen van de goede procesorde vereisen dat verzoeken tijdig worden ingediend, zodat de rechtbank in staat is om deze verzoeken zorgvuldig te behandelen. Volgens artikel 2.4.5 van het Procesreglement Civiel Jeugdrecht dient een verlengingsverzoek uiterlijk acht weken voor het einde van de geldigheidsduur van de ondertoezichtstelling te worden ingediend. Aangezien het verzoek te laat is ingediend, kon de kinderrechter niet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen die aan de behandeling van dergelijke verzoeken worden gesteld.

De kinderrechter heeft daarom besloten dat de William Schrikker Jeugdbescherming niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Deze beslissing is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 12 mei 2009, waarbij mr. H.J.H. van Meegen als kinderrechter optrad en S.M. Domburg als griffier aanwezig was. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzoeken in het kader van jeugdbescherming en de noodzaak voor de rechtbank om in staat te zijn om alle belangen van betrokken partijen zorgvuldig te wegen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
Verlenging ondertoezichtstelling
Zaaknummer: 267320 / JE RK 09-1131
Beschikking van 12 mei 2009 van de kinderrechter met betrekking tot de minderjarigen:
[kind 1], geboren te [geboorteplaats], op [2002],
[kind 2], geboren te [geboorteplaats], op [2008],
kinderen van
[de vader], wonende te [woonplaats]
en
[de moeder], wonende te [woonplaats].
De moeder is alleen belast met het ouderlijk gezag.
1. Verloop van de procedure
De William Schrikker Jeugdbescherming heeft op 6 mei 2009 een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling d.d. 1 mei 2009 ingediend. Daarbij zijn overgelegd het hulpverleningsplan en verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling.
2. Beoordeling van het verzochte
Bij beschikking van 13 mei 2008 van de kinderrechter te Utrecht is ten aanzien van voormelde minderjarigen de ondertoezichtstelling uitgesproken voor de duur van een jaar, met ingang van 13 mei 2008.
Bij de beoordeling van het verzoek stelt de kinderrechter voorop dat de beginselen van de goede procesorde met zich mee brengt dat verzoeken tijdig worden ingediend zodat de rechtbank over kan gaan tot zorgvuldige behandeling van het verzoek. Ingevolge art. 2.4.5 Procesreglement Civiel Jeugdrecht moet een verlengingsverzoek uiterlijk tijdens de achtste week voor het einde van de geldigheidsduur van de lopende ondertoezichtstelling worden ingediend. Het onderhavige verzoek heeft de William Schrikker Jeugdbescherming één week voor het verlopen van de lopende ondertoezichtstelling ingediend. Deze gang van zaken brengt met zich mee dat de kinderrechter voor het verlopen van de termijn van de ondertoezichtstelling niet in staat is het ingediende verzoek, met inachtneming van de belangen van alle partijen, zorgvuldig te behandelen. Gelet daarop dient de William Schrikker Jeugdbescherming in haar verzoek tot verlenging niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Beslissing
De kinderrechter verklaart de William Schrikker Jeugdbescherming niet-ontvankelijk in haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 12 mei 2009 door mr. H.J.H. van Meegen, kinderrechter, in bijzijn van S.M. Domburg als griffier.