ECLI:NL:RBUTR:2009:BK3179

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
271010 / HA ZA 09-1710
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 224 Rv. Zekerheidstelling proceskosten en schadevergoeding in de zaak Taysec Construction Limited tegen Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, heeft Taysec Construction Limited, een onderneming gevestigd in Accra, Ghana, een incident aanhangig gemaakt op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Taysec vordert dat de rechtbank Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra beveelt om zekerheid te stellen voor de proceskosten en schadevergoeding in verband met een eerder gelegd conservatoir beslag. Taysec stelt dat Ballast Nedam Ghana haar verplichtingen uit een sale and purchase agreement niet is nagekomen, en heeft daarom conservatoir beslag gelegd op de tegoeden van Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat Taysec, als buitenlandse eiser, op grond van artikel 224 Rv verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra tot zekerheidstelling voor de proceskosten en schadevergoeding niet volledig zijn toewijsbaar. De rechtbank heeft de hoogte van de te stellen zekerheid voor de proceskosten begroot op € 27.415,00, en heeft Taysec bevolen om deze zekerheid binnen veertien dagen te stellen, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 14 oktober 2009 door mr. H. Phaff en is uitvoerbaar bij voorraad. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord op 25 november 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 271010 / HA ZA 09-1710
Vonnis in incident van 14 oktober 2009
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TAYSEC CONSTRUCTION LIMITED,
gevestigd te Accra, Ghana,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.E. Troost,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALLAST NEDAM GHANA B.V.,
statutair gevestigd te Hoofddorp, kantoorhoudende te Nieuwegein,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALLAST NEDAM INFRA B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. J.M. van Noort.
Partijen zullen hierna Taysec, Ballast Nedam c.s., Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• de dagvaarding
• de akte inbreng producties van de zijde van Taysec,
• de incidentele conclusies ex artikel 224 Rv van Ballast Nedam Infra en Ballast Nedam Ghana,
• de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vordering in de hoofdzaak
2.1. Taysec drijft een onderneming die woning- weg- en waterbouwactiviteiten in Ghana uitvoert. Taysec vordert - kort samengevat - Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra hoofdelijk te veroordelen tot betaling, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van een bedrag van € 1.070.407,11, vermeerderd met rente en kosten. Taysec legt aan deze vordering ten grondslag dat Ballast Nedam Ghana haar betalingsverplichtingen uit een tussen Taysec en Ballast Nedam Ghana gesloten “sale and purchase agreement” (hierna: de overeenkomst) niet (geheel) is nagekomen. Taysec heeft Ballast Nedam Infra in de procedure betrokken omdat zij zich volgens Taysec contractueel borg heeft gesteld voor de voldoening door Ballast Nedam Ghana van alle uit de overeenkomst voortvloeiende betalingen aan Taysec.
2.2. Na verkregen toestemming van de rechtbank heeft Taysec op 10 juni 2009 ten laste van Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra conservatoir beslag laten leggen onder de ING Bank B.V. te Amsterdam, de FortisBank te Rotterdam en de AMRO bank te Amsterdam. Op 12 juni 2009 heeft de AMRO bank een bankgarantie afgegeven ten behoeve van Taysec.
3. De beoordeling in het incident
3.1. Ballast Nedam Ghana vordert dat de rechtbank, bij voorraad uitvoerbaar vonnis,
• Taysec beveelt om, binnen twee weken na het te wijzen vonnis in het incident, zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan Taysec zou kunnen worden veroordeeld, primair voor een bedrag van € 290.000,00, subsidiair (als Taysec de door haar na beslag verkregen bankgarantie op korte termijn prijsgeeft) voor een bedrag van € 50.00,00, althans een zodanig ander bedrag als de rechtbank juist zal achten,
• bepaalt dat de zekerheid wordt gesteld conform de als bijlage bij de incidentele conclusie gevoegde tekst, dan wel nader tussen partijen overeen te komen,
• de zaak verwijst naar de rol van twee weken na het verstrijken van de termijn voor het nemen van een akte door de meest gerede partij, waarin wordt aangegeven of aan het bevel van de rechtbank is voldaan en
• Taysec veroordeelt in de kosten van het incident.
3.2. Ballast Nedam Infra vordert dat de rechtbank, bij voorraad uitvoerbaar vonnis,
- Taysec beveelt om, binnen twee weken na het te wijzen vonnis in het incident, zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan Taysec zou kunnen worden veroordeeld, voor een bedrag van € 17.782,00 of zodanig bedrag als de rechtbank juist zal achten,
• bepaalt dat de zekerheid wordt gesteld conform de als bijlage bij de incidentele conclusie gevoegde tekst, dan wel nader tussen partijen overeen te komen, te stellen door een eerste klas Nederlandse bank,
• de zaak uitroept op een roldatum vier weken na het incidentele vonnis, zodat partijen in staat zijn de rechtbank bij akte te informeren over de vraag of de hoofdzaak voortgang dient te vinden en
• Taysec veroordeelt in de kosten van het incident.
3.3. Taysec erkent dat zij op grond van artikel 224 Rv zekerheid voor de proceskosten dient te stellen en refereert zich wat betreft de vraag of een van de uitzonderingsgronden van artikel 224 lid 2 van toepassing is aan het oordeel van de rechtbank. Taysec betwist de hoogte van de door Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra genoemde bedragen waarvoor zij zekerheid zou moeten stellen.
3.4. De rechtbank overweegt dat Taysec, gevestigd te Accra in Ghana, gelet op artikel 1:10 lid 2, haar woonplaats niet in Nederland heeft. Artikel 224 lid 2 Rv is in dit geval niet van toepassing. Ghana is geen partij bij het Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Trb1959,182) en ook overigens is gesteld noch gebleken dat een van de in dit artikel genoemde uitzonderingen zich voordoen. Taysec is dan ook gehouden op grond van artikel 224 Rv ten behoeve van Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra zekerheid te stellen.
3.5. De kosten waarvoor op grond van artikel 224 Rv zekerheidstelling gevorderd kan worden betreffen de te liquideren proceskosten en de schade die een rechtstreeks gevolg is van het in rechte opkomen door een eiser die niet in Nederland woont.
3.6. Ballast Nedam Ghana begroot de proceskosten op € 30.00,00, daarbij uitgaande van € 4.938,00 aan griffierecht en een liquidatietarief volgens tariefgroep VIII (€ 3.211,00) waarbij zij het aantal punten op 8 stelt. Daarnaast vordert zij zekerheid voor een bedrag van € 260.000,00 vanwege door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg van de beslaglegging door Taysec. Ballast Nedam Ghana betoogt dat Taysec ten onrechte beslag heeft gelegd nu zij reeds beschikte over zekerheid in de vorm van de “parent company Guarantee” die Ballast Nedam Infra op 27 februari 2009 heeft afgegeven. Voorts is direct na de beslaglegging een bankgarantie afgegeven voor een bedrag van € 1.300.000,00. Volgens Ballast Nedam Ghana is er een direct verband tussen de gelegde beslagen en de vordering die daarna door Taysec is ingesteld. Deze vormen samen het “in rechte opkomen” van de buitenlandse eiser Taysec. Voor de schade die daarvan het gevolg kan zijn kan zekerheid worden gevorderd op grond van artikel 224 Rv.
3.7. Ballast Nedam Infra stelt dat zij geen partij is bij de tussen Taysec en Ballast Nedam Ghana gesloten overeenkomst. Zij heeft zich slechts bij de overeenkomst van 27 februari 2009 als borg garant gesteld, maar zij heeft inhoudelijk geen geschil met Taysec. Daarom beperkt zij de vordering tot zekerheidstelling voor de proceskosten tot
€ 12.844,00 (4 procespunten in tarief VIII) vermeerderd met het griffierecht van € 4.938,00.
3.8. Taysec betwist dat artikel 224 lid 2 van toepassing is op schade die als gevolg van het conservatoir beslag zou zijn geleden. Volgens Taysec is de zaak niet complex. Voorts is het in haar visie onwaarschijnlijk dat Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra in de hoofdzaak niet gelijkluidend zullen concluderen, nu zij in de aan de procedure voorafgaande correspondentie beiden hetzelfde standpunt hebben ingenomen en daaraan dezelfde gevolgtrekkingen hebben verbonden. Zij acht zekerheidstelling voor een bedrag van € 20.000,00 voor Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra gezamenlijk voldoende.
3.9. De rechtbank is van oordeel dat onder de schade als bedoeld in artikel 224 Rv niet kan worden begrepen de schade die Ballast Nedam Ghana lijdt als gevolg van het door Taysec gelegde conservatoir beslag. De schade die Ballast Nedam Ghana mogelijk lijdt als gevolg van het door Taysec - beweerdelijk onrechtmatig - gelegde beslag, is niet het rechtstreekse gevolg van de thans door Taysec ingestelde vordering. Volgens een onder het oude recht (artikel 152 Rv oud) gewezen arrest (HR 30 april 1925 NJ 1925, p.665), kan de ingevolge dat artikel te stellen zekerheid geen betrekking hebben op de schadevergoeding waartoe de eiser (in conventie) veroordeeld kan worden in het kader van een reconventionele vordering. In de procedure tussen Ballast Nedam Ghana en Taysec is Ballast Nedam Ghana voornemens de schadevergoeding in verband met het beweerderlijk onrechtmatig gelegde beslag in reconventie of in een aparte procedure van Taysec te vorderen. De rechtbank ziet geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de hiervoor genoemde rechtspraak voor het thans geldende artikel 224 Rv zijn geldigheid heeft verloren, nu de tekst van artikel 224 Rv voor wat betreft de te stellen zekerheid voor de “proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden” ongewijzigd is ten opzichte van de oude tekst en in de wetsgeschiedenis geen aanwijzing is te vinden dat een wijziging ten opzichte van de in het verleden gegeven uitleg van dit artikel zou zijn beoogd. Het conservatoir beslag kent in artikel 701 Rv een eigen regeling ter bescherming van de beslagene in de vorm van zekerheidstelling voor schade die door het beslag kan ontstaan. Daarbij komt dat de rechtbank het standpunt van Ballast Nedam Ghana dat de procedure is aangevangen door het conservatoir beslag verwerpt, aangezien de procedure met de dagvaarding is aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er dan ook onvoldoende grond voor de uitleg van artikel 224 Rv dat ook zekerheidstelling gevorderd kan worden voor de in reconventie te vorderen schadevergoeding vanwege een onrechtmatig beslag dat voorafgaand aan de procedure is gelegd. Op grond van het voorgaande moet de vordering van Ballast Nedam Ghana tot zekerheidstelling voor een bedrag van € 260.00.00, vanwege de nog te lijden schade als gevolg van het gelegde beslag, worden afgewezen.
3.10. Omtrent de hoogte van de te stellen zekerheid voor de proceskosten overweegt de rechtbank als volgt. Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra zijn bij één advocaat verschenen, zodat zij voor de proceskosten in beginsel als één partij kunnen worden aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Ballast Nedam Infra onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in de hoofdzaak zodanig eigen standpunten zal gaan innemen dat dit een afzonderlijke proceskostenveroordeling zou rechtvaardigen. Ballast Nedam Infra heeft erkend dat zij zich garant heeft gesteld voor de betalingen die voortvloeien uit de overeenkomst die Taysec aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd. Voorts heeft Ballast Nedam Infra naar voren gebracht dat, voor zover haar bekend, het standpunt dat Ballast Nedam Ghana inneemt juist is, maar dat zij zelf geen inhoudelijk geschil heeft met Taysec. Gelet hierop zal Ballast Nedam Infra, naast haar stelling dat Taysec haar ten onrechte heeft gedagvaard, inhoudelijk hetzelfde verweer tegen de vordering kunnen voeren als Ballast Nedam Ghana. De rechtbank zal daarom een begroting maken voor de te verwachten proceskosten van Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra gezamenlijk.
3.11. De hoogte van het door Ballast Nedam c.s. gehanteerde griffierecht en liquidatietarief zijn juist. Voor Ballast Nedam Infra is geen afzonderlijk griffierecht geheven. De rechtbank zal uitgaan van zeven te liquideren punten, rekening houdend met de mogelijkheid dat na een comparitie dan wel verwijzing van de zaak voor re- en dupliek de zaak niet definitief zal kunnen worden afgedaan. Het bedrag waarvoor zekerheid gesteld dient te worden zal dus worden begroot op in totaal € 27.415,00 (€ 22.477,00 aan salaris advocaat en € 4.938,00 griffierecht).
3.12. Ten aanzien van de wijze waarop zekerheidstelling moet plaatsvinden, overweegt de rechtbank dat aansluiting moet worden gezocht bij artikel 6:51 van het Burgerlijk Wetboek. In ieder geval is van belang dat Ballast Nedam c.s. zonder moeite verhaal zal kunnen nemen op de aangeboden zekerheid. Beide partijen hebben een tekstvoorstel voor een bankgarantie gedaan. De rechtbank acht de gebruikelijke bankgarantie conform het model van de Nederlandse Vereniging van Banken voldoende passend en zal daarom bevelen dat Taysec zekerheid stelt door middel van een bankgarantie conform dit model.
3.13. De rechtbank zal bevelen dat Taysec binnen veertien dagen na heden zekerheid stelt, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak.
3.14. Naar het oordeel van de rechtbank is er in dit geval aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1. beveelt Taysec om binnen veertien dagen na heden zekerheid te stellen voor een bedrag van € 27.415,00 ten behoeve van Ballast Nedam Ghana en Ballast Nedam Infra door middel van een door een Nederlandse bank afgegeven bankgarantie conform het model van de Nederlandse Vereniging van Banken, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak,
4.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
In de hoofdzaak
4.4. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 25 november 2009 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2009.
SM