ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2769
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Bender
- M.P. Gerrits-Janssens
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor de beschuldiging van seksueel misbruik van een minderjarig kind
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het seksueel binnendringen bij zijn minderjarige dochter en het plegen van ontucht, heeft de rechtbank Utrecht op 27 juli 2010 uitspraak gedaan. De zaak werd behandeld op de terechtzitting van 13 juli 2010, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair feit, waarbij de verdachte in de periode van 22 februari 2008 tot en met 5 maart 2008 zou hebben geprobeerd seksueel binnengedrongen te zijn bij zijn dochter, die op dat moment nog geen 12 jaar oud was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een vormverzuim heeft plaatsgevonden, aangezien de verdachte niet voorafgaand aan zijn verhoor door de politie in de gelegenheid is gesteld om een advocaat te raadplegen. Dit vormverzuim heeft echter geen gevolgen gehad voor de uitkomst van de zaak, omdat de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren. De verklaring van de verdachte tijdens de terechtzitting kwam overeen met zijn eerdere verklaring bij de politie, maar de rechtbank vond het niet mogelijk om op basis van de getuigenverklaring van de moeder van het slachtoffer tot een bewezenverklaring te komen, aangezien het slachtoffer zelf niet gehoord was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, omdat niet onomstotelijk vast was komen te staan dat hij het feit had begaan. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbijstand en de noodzaak om verdachten op hun rechten te wijzen, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de aangifte serieus genomen moet worden, de bewijsvoering niet voldoende was om tot een veroordeling te komen.