ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9867
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in de zaak tegen een verdachte betrokken bij hennepteelt
In deze ontnemingszaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is op 30 november 2010 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde, geboren in 1959 en niet ingeschreven in de basisadministratie, was beschuldigd van medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had genoten van zijn betrokkenheid bij de hennepteelt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 25 oktober 2010 was ingediend, afgewezen. Tijdens de zitting was de officier van justitie aanwezig, maar de veroordeelde is niet verschenen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de inhoud van het procesdossier, inclusief het strafdossier en de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting. De rechtbank concludeerde dat de werkzaamheden van de veroordeelde ten behoeve van de hennepteelt niet voldoende bewijs opleverden voor het genieten van wederrechtelijk voordeel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken.